Pieterjan De Smedt – Kordaat in de Wetstraat
De tijd dat politici hun zendtijd op de VRT mochten vollullen met wollige antwoorden, behoort definitief tot het verleden. Sinds Pieterjan De Smedt (34) de live-interventies in Terzake voor zijn rekening neemt, kunnen de debatfiches de vuilbak in. Met een chirurgische precisie en koppige hardnekkigheid vuurt De Smedt zijn vragen op de politici af. En wie niet recht in zijn schoenen staat, roept al gauw om zijn moeder.

‘Maar antwoord u nu eens op de vraag, mevrouw Almaci.’ Het is 19 oktober en tijdens het Terzake-interview met Pieterjan De Smedt blijft het kopstuk van Groen maar rond de hete brij draaien. Namelijk, of ze nu wel of niet een regering met N-VA wil vormen. Almaci ratelt wat over ‘het groene verhaal en stratego spelen’, maar De Smedt is helaas in topvorm: ‘Wees nu eens duidelijk. Is een scenario met N-VA mogelijk: ja of nee?’ Zoals wel vaker na zijn interventies regent het op Twitter complimenten voor de reporter. Vooral collega -journalisten steken hun lof niet onder stoelen of banken. “Het is aangenaam om horen, maar ik blijf daar nuchter bij,” zegt Pieterjan De Smedt me de dag nadien. “Eigenlijk vind ik wat ik doe niet zo heel moeilijk.”

Jouw succesrecept is bekend. Je bent zowat de enige Wetstraatjournalist die een vraag blijft herhalen als de politicus er weigert op te antwoorden. Desnoods vijf keer na mekaar.

DE SMEDT: “Het is iets complexer dan dat. Mijn vraagstelling is ook scherp, waardoor ik de politicus weinig kansen geef om de bal terug te kaatsen. En ik probeer zeer snel te duwen waar het pijn doet. Niet zomaar wat kletsen, maar meteen to the point. Als je dan een politicus hebt die ontwijkend antwoordt, zit hij meteen in een vervelend parket. Het moeilijkste is voor mij de tijdsdruk. In mijn oortje telt de regisseur de tijd weg. Soms wil ik dezelfde vraag blijven herhalen, maar dan riskeer ik andere noodzakelijke informatie te mislopen. Dat is de afweging die ik constant moet maken: blijf ik hem het vuur aan de schenen leggen of schakel ik over naar een ander onderwerp?”

Wie zijn de grootste rond-de-pot-draaiers?

DE SMEDT: “Wouter Beke kan er wel wat van. En Meyrem Almaci heeft er ook een handje van weg om naast de kwestie te antwoorden. Bij wie ik zelden een vraag moet herhalen is Bart De Wever. Denkt zeer snel en antwoordt to the point. Ook Hilde Crevits komt altijd op haar pootjes terecht. (denkt even na) Ze hebben ondertussen ook wel door dat ze er beter aan doen om te antwoorden dan vragen te ontwijken.”

Bij Bart De Wever merk ik zelfs een zeker respect voor je. Uitstekend redenaar als hij is, vindt hij het wellicht plezant om verbaal door jou geprikkeld te worden.

DE SMEDT: “Dat zou kunnen. Ik moet toegeven dat hij nog nooit kwaad op me geweest is. Als hij me ziet voert hij wel zijn toneeltje op. ‘Oei, oei, oei, daar is em. Wat ga je me nu weer aandoen?’ zegt hij dan al lachend. Ik heb het gevoel dat hij er altijd wel zin in heeft. Met die bedenking dat De Wever enkel maar met de pers praat als zijn verhaal solide is. Hij is te clever om zich te laten verrassen.”

Laad je je dan extra op als je zo’n politieke zwaargewichten voor je krijgt?

DE SMEDT: “Neen, ik bereid me natuurlijk goed voor, maar ik ben nerveuzer als ik een onbekende politicus moet interviewen. Zoals onlangs bij Walter De Donder en Sammy Mahdi. De grote kanonnen ken ik al een tijdje, ik weet eigenlijk  hoe ze zullen reageren. Nieuwe figuren zijn onvoorspelbaarder, dat vind ik lastiger werken.”

Hoe bereid je zo’n interview voor?

DE SMEDT: “Ik schrijf mijn scenario uit op papier. Met in gedachte: wat willen we van die politicus weten? Als hij iets verbergt zorgt ik ervoor dat ik zeer snel bij de angel zit. Dat mag niet langer dan twee vragen duren. Als ik bijvoorbeeld Wouter Beke interview over de wachtlijsten, dan wil ik meteen weten waarom hij die niet weggewerkt krijgt. Ik denk ook aan mijn houding. Ik benader mijn interviewé nooit agressief. Ook al stel ik lastige vragen, dan nog probeer ik altijd heel vriendelijk en beleefd te zijn.”

Inderdaad, je bent een smiling assasin. Duiken politici niet snel weg als ze je rijzige gestalte zien opduiken.

DE SMEDT: (glimlacht) “Ik schrik er soms zelfs van. Gisteren wipte een politica nog een meter op toen ik plots voor haar opdook in de Wetstraat. Ze zijn inderdaad op hun hoede, omdat ze weten dat ik hen ook niet zomaar laat lopen. Soms volg ik ze met mijn cameraploeg tot in hun wagen. Daar is soms wel wat discussie over. Mijn broer bijvoorbeeld, vindt dat ik dat niet moet doen. Maar als je merkt dat de twaalf CD§V-apostels na hun conclaaf niet snel genoeg in hun wagen kunnen zitten, zegt dat wel iets. Dat toont aan dat ze niet weten welk verhaal ze moeten brengen. Ik kan ook in de studio vertellen dat ze van geen hout pijlen weten maken, maar als je ze voor de camera ziet wegduiken, vind ik dat een sterker beeld.”

Je ging ook achter Kris Van Dijck aan toen die op de 11-jui-viering met zijn echtgenote uit het Brussels stadhuis vluchtte nadat het nieuws uitlekte dat hij een prostitué een uitkering zou bezorgd hebben. Het had iets paparazzi-achtigs. Temeer omdat de man compleet gebroken was. Moet een Terzake-journalist dan niet wat afstand bewaren?

DE SMEDT: “Je moet het hele verhaal kennen. Tijdens zijn speech gonsde het al van geruchten, het stond al online. Ik wist, hij gaat het gebouw verlaten. Dus zocht ik een sjieke bak met een draaiende motor. En effectief, daar stond hij plots. Zijn vrouw werd kwaad toen ik opdook, wat ik begrijp. Maar ik vond dat het mijn journalistieke plicht was om te vragen of het verhaal klopte. Maar ik ben een weegschaal, ik wik en weeg. Ik ga in zoiets niet over één nacht ijs. Nadien heb ik naar de eindredactie gebeld. Kunnen we dit wel brengen? Aangezien het nieuws al publiek gemaakt was vond ik het relevant om uit te zenden. Het waren immers de laatste beelden van Kris Van Dijck als parlementsvoorzitter.”

Je wordt al ‘de schrik van de Wetstraat’ genoemd, draag je die titel als een geuzennaam?

DE SMEDT: “Ik zie mezelf zo niet. Mocht ik politicus zijn, dan zou ik meer op mijn ongemak zijn in een entertainmentprogramma. Bij mij weet je wat je te wachten staat, daar niet. Vraag dat maar aan Rik Daems die ooit in ‘De Laatste Show’ een glas wijn proefde. ‘Bocht’, zei hij. Bleek dat het een flesje van zijn eigen wijndomein was.”

Wat gebeurt er in de seconden voor je live gaat? Doen politici nog een ultieme poging om zich in de gunst bij je te werken?

DE SMEDT: (glimlacht) “Dat gebeurt wel, ja. Sommigen roepen al excuses in: ‘Ik heb vannacht weinig geslapen.’ Dan zeg ik: ‘Ja, mijn dochter is vannacht ook drie keer wakker geworden.’ (lacht) Anderen polsen dan weer naar wat je van plan bent of geven je complementen. Zoals Rudy De Leeuw bij zijn pensioeninterview. ‘Man, jij bent een topjournalist. Dat doorvragen bij die politici: fantastisch! Ik ben fan van je stijl.’ Vier minuten later was hij echter van gedacht veranderd. ‘Gij doet aan framing!’ brulde hij woedend en liep weg.”

Krijg je vaak kwade reacties?

DE SMEDT: “Dat gebeurt, maar het blijft nooit hangen. Meestal zijn ze kwaad dat ze hun punt niet konden maken. Maar ik zeg het hen op voorhand: ‘Ik heb vijf minuten. Antwoord op de vragen, als je begint te zwemmen, maak je het jezelf moeilijk.’”

Het ultiem zwemmoment staat op de conto van Elke Decruynaere. De Gentse schepen van Groen werd door jou geïnterviewd n.a.v de schimmelhuizen in een sociale woonwijk. ‘Het meest rampzalige interview uit de politieke geschiedenis,’ noemde Walter Zinzen het. Ze bleef maar je vragen ontwijken met telkens dezelfde zin: ‘Geen enkel kind mag opgroeien met schimmel op de muren.’ Wat dacht je: ‘Ik ben hier toptelevisie aan het maken?’

DE SMEDT: “Je zal het niet geloven, maar ik had het gevoel dat ik haar te makkelijk had laten wegkomen. ‘Heb ik wel genoeg doorgevraagd?’ vroeg ik nadien aan mijn hoofdredacteur Steven Samyn. Ik had niet door dat dit interview zo pijnlijk was voor haar. Ik was vooral gefrustreerd dat ik geen antwoorden kreeg. Maar soms vertelt de lichaamstaal meer dan woorden. Dat interview is nadien op de sociale media een eigen leven gaan leiden. Maar ik vind niet dat ik Elke Decruynaere toen te hard heb aangepakt.”

In de kranten en op Twitter werd Decruynaere wel door de gehaktmolen gedraaid. Ik herinner me dat je de dag nadien een tweet stuurde om haar een hart onder de riem te steken. Voelde je mededogen?

DE SMEDT: “Ik wou vooral benadrukken dat zij wel de moed had om voor de camera te verschijnen. Huisvesting was trouwens haar bevoegdheid niet, wel die van de Gentse socialisten, maar die waren echter in geen velden te bespeuren. Daniel Termont en Co wilden niet voor de camera reageren. Dan heb ik meer respect voor iemand die wel zijn nek durft uit te steken.”

Is dit geen teken dat jouw interviewstijl ook contraproductief kan werken? Als politici zich beginnen verstoppen krijgen we géén info meer.

DE SMEDT: “Daarom vermeld ik op antenne als politici weigeren te praten. Ik vind dat de kijker dat hoort te weten. Dat is mijn stok achter de deur. Ze vinden dat niet leuk, maar so be it. Maar ik geef toe dat mijn stijl soms in mijn nadeel speelt. In het begin kreeg ik makkelijker politici voor de camera. Ze waren ook onbevangen, nu zijn ze meer op hun hoede. Anderzijds zit er voor de politicus ook een profijt in: als hij een moeilijk interview doorstaat, dan kan hij zich ook van de rest onderscheiden.”

Soms staat de woede op de gezichten van je interviewé’s te lezen. Zoals toen je Siegfried Bracke over zijn verdiensten bij Telenet interpelleerde. Hij keek je toen aan alsof je een stuk ongedierte was. Voelde je je toen geïntimideerd?

DE SMEDT: “Dat werkt bij mij omgekeerd: hoe onzekerder de politicus wordt, hoe zekerder ik van mijn stuk word. Ik zag aan Bracke zijn mimiek dat hij gespannen was. Dat triggerde mij. Schrik heb ik dan niet. Ja, dat hij het gebouw uit zou gaan lopen. Wat hij uiteindelijk ook deed.”

Je slaagde er ook in Didier Reynders in het nauw te drijven tijdens de Libische geldkwestie. Je zag de irritatie op zijn gezicht bij elke vraag toenemen. Bekruipt jou dan nooit een soort schroom, ik zal me maar inhouden?

DE SMEDT: “Neen. Politici kunnen ook tegen een stootje. Ze krijgen niet voor niks mediatraining. Nu klink ik als een koele kikker, maar eigenlijk ben ik een gevoelsmens. Ik ga emotie in mijn interviews ook niet uit de weg. Aan Walter De Donder heb ik gevraagd of de Kabouter Plop-vergelijking hem pijn deed. Politici blijven mensen, daar moet je altijd rekening mee houden. Toen ik vernam dat de zoon van Hilde Crevits lymfeklierkanker had, raakte me dat echt. Ik had ook begrip voor de tranen van Joke Schauvliege toen ze haar ontslag gaf. Ik kan iemand heel graag hebben, maar tijdens een interview draai ik de knop om. Ik heb begrip voor de emoties van Kris Van Dijck en zijn vrouw, maar ik voel me niet schuldig. Ik had het veel moeilijker toen ik voor Terzake de reeks ‘misbruik in de psychiatrie’ maakte. Daar kreeg ik verhalen van vrouwen te horen die als patiënt seksueel misbruikt waren geweest. Die getuigenissen hielden me ’s nachts wakker. Eén psychiater – Walter Vandereycken – gaf het misbruik op televisie toe. Maar anderen van wie ik belastende verklaringen had, ontsprongen de dans. Een vrouw van vijftig vertelde me al huilend hoe ze door een bekend psychiater in zijn praktijk werd misbruikt. Dat die man nog niet ontmaskerd is, dat houdt me bezig. Ik voel me slecht dat ik die vrouw niet heb kunnen helpen.”

Ben je als reporter al eens zwaar de mist in gegaan?

DE SMEDT: “Ik heb me één keer slecht gevoeld na een interview. De dag dat in Knack uitlekte dat Liesbeth Homans en Tom Meeuws een affaire hadden gehad, moest ik ’s avonds Marc Descheemaecker interviewen. Op het einde verwees ik naar die affaire. Ik dacht dat te moeten doen omdat het de talk of the day was en er een N-VA’er voor me stond, maar eigenlijk was het niet relevant. Af en toe moet je afstand nemen van de waan van de dag.”

Goedele Liekens vroeg me onlangs: ‘Waar is het jullie journalisten eigenlijk om te doen? Informatie brengen of de politicus trachten op iets te pakken.’ Zijn we te negatief naar hen toe?

DE SMEDT: “Ik geef toe dat we niet bijdragen tot een positief beeld van de politiek. Er zijn ondertussen ook onderzoeken die aantonen dat feiten meestal minder erg zijn dan dat journalisten ze voorschotelen. Ik snap dan ook de frustratie van politici die zeggen dat we alleen maar focussen op het negatieve. Maar schakel de kritische pers uit en de politiek zal er niet beter op worden. Neem nu het Vlaams regeerakkoord. Daar staan veel positieve zaken in, maar als drie partijen in hun verkiezingscampagne zeggen dat de woonbonus zal behouden blijven en het eerste wat ze doen is ze afschaffen, dan moet je als journalist hierop een megafoon zetten. Zoiets ondermijnt de geloofwaardigheid van de politiek. En als je het als journalist blauwblauw laat ook je eigen geloofwaardigheid.”

Ik heb de indruk dat de media een verlammende invloed hebben op de politiek. Partijen zijn voortdurend in campagnemodus. Als we ze nu eens een jaar niet over hun activiteiten berichten. Zouden we dan niet als land verder staan?

DE SMEDT: “Ik volg je. Ik spreek tegen mijn winkel, maar als er géén nieuws is, is dat vaak een positief teken. Dan weet je: ze zijn aan het werken. Bij de Vlaamse regeringsvorming heeft de mediastilte resultaten afgeworpen. Maar overschat onze job alsjeblieft niet: de impact van de sociale media is veel groter. Je kan er rechtstreeks, zonder filter, met je kiezers converseren. Dat immens parallel medium wordt nog steeds door veel politici onderschat. Volgens mij heeft dat meegespeeld in de verkiezingsnederlaag van de CD§V. Ik viel van mijn stoel toen ik in het rapport van de twaalf apostels las dat ze twee weken voor de verkiezing nog een war room sociale media moesten installeren. Veel te laat, natuurlijk. Bij het Vlaams Belang hadden ze het wel begrepen. Daar hebben ze massaal op Facebook-advertenties ingezet. Dat heeft zeker geholpen bij hun verkiezingsresultaat.”

Komt het nog goed met de CD§V?

DE SMEDT: “Ik doe niet aan doemdenken en geloof dus niet dat de CD§V dood en begraven is. Als daar een sterke figuur opstaat, kan het snel keren. Maar ze zullen wel een duidelijke lijn moeten aanhouden. Neem nu het hoofddoekenverbod. In onze studio kwam Hendrik Bogaert langs om het te verdedigen en Mieke Van Hecke om het af te schaffen. Welke kiezer spreek je dan aan?”

Jambon I heeft in zijn regeringsverklaring ook zijn pijlen op de VRT gericht. Jullie moeten 40 miljoen euro besparen en een kwaliteitscontrole ondergaan. ‘Om de hoogste standaarden inzake neutraliteit te behalen,’ staat er te lezen. Zie jij dat als een aanval op jullie werk?

DE SMEDT: “Neen. Het zou erger zijn indien men niet zouden willen dat de VRT politiek neutraal is. Maar ik voel me niet aangesproken. Met de hand op het hart: ik heb nog nooit een hoofdredacteur gehad die me in een politieke richting duwde. Konden er zaken beter? Natuurlijk. Geen enkele nieuwsredactie is onfeilbaar. De berichtgeving over de klimaatbetogingen mocht wat minder opgewekt van toon. De benadering was ook te stedelijk, met te weinig aandacht voor het platteland. Ik heb met veel interesse naar de Pano van Schild en Vrienden gekeken, maar ik zou ook graag eens een undercover-reportage in een moskee zien om te kijken hoe er gepredikt wordt. Maar het is niet omdat we een paar zaken hebben laten liggen, dat er een politieke agenda speelt. Daarom: laat die audit maar komen.”

En toch leeft het idee dat de VRT een links bastion is. Vanwaar komt die perceptie dan?

DE SMEDT: “Door een paar ongelukkige voorvallen, denk ik. Zoals het constructive journalism dat een aantal jaar geleden door de vorige hoofdredactie als zaligmakend werd verkondigd. Het blootleggen van de problemen was niet meer voldoende. Het nieuws moest ‘inspireren, niet deprimeren’ … Ik was daar heel ongelukkig mee. Je moet gewoon de zaken zeggen zoals ze zijn. Die term riep de perceptie op dat we de wereld positiever gingen voorstellen dan dat hij was. We hebben ons bij Terzake nooit met constructive journalism bezig gehouden, maar het kwaad was wel geschied: in de hoofden van de mensen waren we te soft. Dan krijg je al snel het etiket ‘links’. Maar mocht er hier een linkse agenda spelen, zouden we dan de onbekende Dries Van Langenhove hebben uitgenodigd? Of een hoofddoekendebat met Darya Safai? We lieten Tom Van Grieken en Theo Francken debatteren over migratie. En hoe vaak zaten Mia Doornaert en Rik Torfs al in De Afspraak? Zijn die links? Men onderschat duidelijk de ego’s die op een redactie rondlopen. Alsof één wetstraatjournalist zich een politieke richting zou laten dicteren. Er zou hier terstond een revolutie uitbreken. (fel) Bij de VRT hebben journalisten nog wel wat te zeggen, we hebben hier een redactieraad en zo. Mocht iemand me van partijdigheid verdenken, dan kan ik mijn winkel sluiten. Ik voel me een journalist voor alle Vlamingen: van links tot rechts, van PvdA tot Vlaams Belang-kiezers. Neutraliteit is voor mij heilig. Als ik ga stemmen, en dat bolletje moet kleuren, voel ik me al ongemakkelijk.”

Volgens een enquête bij Vlaamse journalisten situeert 56% van hen zich links van het centrum, 27% in het centrum en slechts 17% rechts. Dan lijkt het me niet onlogisch dat dit meespeelt in redactionele beslissingen. De immense aandacht voor de klimaatproblematiek, bijvoorbeeld.

DE SMEDT: “Een journalist met een beetje beroepseer zet zijn persoonlijke overtuiging opzij en vraagt zich af wat de gemiddelde Vlaming belangrijk vindt. Ik vind wel dat een redactie heterogeen moet zijn. Je moet naar een mix van mensen met verschillende ideeën en opleidingen streven. Als iedereen op dezelfde manier naar een onderwerp aankijkt, is dat meestal geen goed teken. Maar een redactie is geen weerspiegeling van de maatschappij. Ik denk bijvoorbeeld dat heel wat journalisten Europa en het klimaat belangrijker vinden dan de gemiddelde Vlaming. Maar het gaat er niet om wat een journalist denkt, wel wat er op antenne komt. Ik vind het daarom volstrekt normaal dat de Vlaamse regering absolute neutraliteit van de VRT verwacht. Maar ik vind ook dat ze geen enkel argument hebben om daaraan te twijfelen. Mocht je nu Almaci of Van Grieken bellen, dan zouden ze zeggen dat ze Terzake een correct programma vinden.”

Toch ligt de pers onder vuur. En dan staat vooral de N-VA achter het kanon. De keren dat Theo Francken op Twitter een journalist bekritiseerde zijn niet meer bij te houden. En Bart De Wever had conflicten met de redacties van Knack, De Standaard en De Afspraak. Hebben zij de langste tenen?

DE SMEDT: “De toon is de laatste jaren in het algemeen nogal scherp naar journalisten. Je merkt dat er hier en daar frustratie leeft. Maar opvallend: iemand als Tom Van Grieken is naar ons toe heel correct.”

Je bent een Almaci’ke aan het doen. Ik ga mijn vraag herhalen: hebben de N-VA-politici de langste tenen?

DE SMEDT: “Goh, dat weet ik niet. Ik stel vast dat De Wever op elk moeilijk moment binnen zijn partij naar Terzake is gekomen. Naar mij toe is hij ook altijd hoffelijk geweest. Ik vind trouwens dat we ook kritiek moeten kunnen verdragen. Zolang ze maar gefundeerd is. Volgens de N-VA draagt de VRT te weinig bij aan de Vlaamse identiteit. Ik begrijp dat niet. De Madammen op Radio 2, Zomerhit op de dijk van Blankenberge, Tik Tak, De Kampioenen – hoe Vlaamser kan je zijn? Op Europees vlak zijn we een van de meest efficiënte omroepen. De 7uur-journaals van VTM en de VRT bereiken meer dan anderhalf miljoen mensen, zowat 80% van alle tv-kijkers. Dat is ongezien. En toch is men niet tevreden. Mag ik vragen wat Apple en Netflix doen voor de Vlaamse identiteit? ”

Die worden niet betaald met belastinggeld. Jullie wel, dus mag de politiek inspraak hebben, zegt Jambon.

DE SMEDT: “Ja, maar dan moeten de regels voor iedereen gelden. De kranten mogen volgens Jambon doen wat ze willen omdat ze zelfbedruipend zijn. Maar dat klopt niet: de uitgevers van kranten en tijdschriften krijgen per jaar 170 miljoen euro via het postbedelingscontract van B-Post. In de Wetstraat duiken er nu cameraploegen van politieke partijen op. Die maken filmpjes voor hun sociale media. Er is het tv-kanaal van het Vlaams Parlement. Dat wordt allemaal bekostigd met belastinggeld. Toch worden enkel wij geviseerd. Dat merk je ook ‘on the field’. Als we op een persconferentie verschijnen met twee cameraploegen – Terzake en het Journaal – dan mag je er gif op innemen dat een De Wever of Crevits met een steek onder water komt. ‘Twee ploegen? VTM staat hier maar met één ploeg, hoor. Bij de VRT valt duidelijk nog te besparen.’ Dit is niet correct, we werken voor twee verschillende programma’s. Vergelijk het met een bakker: die kan ook niet in dezelfde oven tegelijk pistolets en sandwiches bakken.”

Even nog over Dries Van Langenhove. Sommige opiniemakers vinden dat de VRT hem nooit voor dat transgenderdebat met Petra De Sutter hadden mogen uitnodigen. Jullie hebben hem ontdekt en groot gemaakt, klinkt het.

DE SMEDT: “Van Langenhove zetelde in de raad van bestuur van de Gentse Universiteit, hij was dus geen nobody. En hij had een mening over transgenders die strookte met wat een pak mensen – vooral in landelijke gemeentes – dachten. Dan lijkt hij me dus een geknipte gast voor dat debat. Kijk, het is niet aan de VRT om bepaalde figuren te gaan bestrijden of doodzwijgen. Wie hem wil aanvallen, moet maar zelf in de politiek gaan. We krijgen ook kritiek omdat we Jean-Marie Dedecker over het klimaat aan het woord lieten. Die man is wel een verkozen parlementariër, hé. Het volk kiest zijn leiders en de media moeten die aan het woord laten. Het is niet aan ons om hen te gaan censureren.”

Ook niet als ze wetenschappelijke nonsens verkopen, zoals Dedecker onlangs in de Zevende Dag?

DE SMEDT: “Hij kreeg daar wel tegengas van Lisbeth Imbo, hé. Het is niet van: hier is de micro Jean-Marie, doe maar op. Ik hou niet zo van het opgestoken vingertje. De kijker is slim genoeg om zijn eigen mening te vormen. Daarom vind ik dat elke stem in de media aan bod moet komen. Ook die van radicaal rechts. In Franstalig België geldt het cordon médiatique nog steeds. Op de RTBF of RTL mogen leden van het Vlaams Belang live niet op antenne. Ik vind dat opvallend. ”

Wat mij vooral opvalt is de onderkoelde relatie tussen Vlaamse journalisten en Waalse politici. Je ziet Paul Magnette of Elio Di Rupo zelden in Terzake, en als je hen als eens interviewt reageren ze vaak gecrispeerd.

DE SMEDT: “Dat klopt. Dat is voor mij dé grote paradox: dat politici die nog écht in België geloven zo weinig inspanning doen om de Nederlandstalige publieke opinie in te palmen. Al jaren proberen we Paul Magnette te strikken voor Terzake. Toen ik er eindelijk in slaagde om hem in de wandelgangen van de RTBF te interviewen, heb ik meteen een foto op Twitter gepost. ‘Het is gebeurd!’ (lacht) Hoe lang is het niet geleden dat we premier Michel in onze studio hebben gehad? Triestig, toch?”

Wat is de oorzaak?

DE SMEDT: “Er vallen in Vlaanderen geen stemmen te rapen. Plus, ze krijgen moeilijke vragen in Terzake. Dat zijn ze niet echt gewend. Onder de taalgrens zijn ze toch iets minder scherp voor hun politici. Dat viel me op in de Libische geldkwestie. Toen die zaak losbarstte, was ik toevallig met een aantal Waalse collega’s uitgenodigd voor een werkbezoek bij Didier Reynders. We zaten samen op de tram, toen daarover nieuwsberichten verschenen op de krantensites. Het viel me op dat ik de enige was die hem hierover vragen durfde te stellen. (aarzelend) Euh, ik weet wel niet of ik je dat wel mocht vertellen…”

Er valt me iets op aan je: de zelfzekerheid die je uitstraalt in Terzake staat een beetje in contrast met je twijfelachtigheid in dit interview. 

DE SMEDT: “Dat kan. Voor dit interview was ik echt zenuwachtig. Ik zit liever op jouw stoel. Tijdens mijn job heb ik de zaken onder controle, ik zit aan de knoppen. Maar dit is mijn allereerste groot interview. Ik  ben karakterieel ook geen tafelspringer. Timide zou ik me niet noemen, maar naar onbekende mensen ben ik eerder gesloten. Ik heb het voordeel dat er achter de camera maar één persoon staat. Het idee dat er een paar honderdduizend mensen naar me kijken, dringt zo niet bij me door. Mocht ik die in een zaal in de ogen moeten kijken, zou ik minder zelfzeker overkomen. Ik ben geen Kobe Ilsen die zonder een zweem van stress het podium van het Sportpaleis opspringt en tienduizenden mensen entertaint.”

Je bent nu al een paar jaar schermgezicht. En die zijn vaak een dankbare prooi voor internettrollen. Zit jij op Twitter?

DE SMEDT “Ja, en – hout vasthouden – het valt voorlopig mee. Al besef ik dat het snel kan keren. Ik schrok toch wel na de passage van Assita Kanko in De Afspraak. Hoe er toen op Twitter naar Bart Schols gefulmineerd werd – we hopen dat je terug in een depressie belandt – , daar word ik zeer ongelukkig van. We moeten luidop blijven zeggen: dit is niet oké.”

Hoe ga je om met je prille BV-schap? Valt het mee om herkend te worden?

DE SMEDT: “Ik klaag niet. Het publiek van Terzake is niet van het type dat je gillend in een winkel achterna holt. Toen ik de eerste keer werd aangesproken voor een selfie, vond ik dat heel raar. Ik had ook schrik dat die foto in een of ander partijblad zou opduiken. Ja, ik ben een controlefreak… (lacht)

Heb je al vrouwelijke aanbidsters?

DE SMEDT: “Ik krijg wel eens een mail of Facebook-berichtje van een vrouwelijke fan. Maar stel je daar zeker geen pikante verhalen bij voor. De gemiddelde leeftijd van de Terzake-kijkster is een stuk boven de 50. (lacht) Ik ben wel verbaasd welk effect ‘op televisie komen’ bij mensen genereert. Het is wennen als je aan zee een ijsje voor je kinderen koopt en de ijsventer plotseling roept: ‘Ik herken u! Gij zijt die ambetanterik voor de politiekers!”

Hoe gaat je gezin met je job om?

DE SMEDT: “Mijn vrouw is ook journaliste, dus die kent het klappen van de zweep. Mijn driejarig zoontje heeft me al eens op televisie gezien. Zijn reactie is grappig: als de camera plots draait naar de geïnterviewde, en ik dus uit beeld verdwijn, gaat hij me aan de achterkant van het tv-toestel zoeken.”

Ben je een aanwezige vader?

DE SMEDT: “Ik probeer dat te zijn, maar mijn job laat dit niet altijd toe. Ik klop lange dagen en moet altijd vanalles op de hoogte zijn. Ik kan me niet permitteren om twee uur mijn Iphone af te zetten. Oudercontacten verlopen al eens via de speaker van de telefoon, dan luister ik mee wat mijn vrouw aan de kleuterleidster vraagt. Het is niet altijd eenvoudig om mijn job met een gezinsleven te combineren. Zeker nu er een baby is. Mijn dochtertje is amper zeven maanden, ze heeft de laatste tijd nogal een invloed op mijn slaap. Gelukkig teer ik op adrenaline, want als ik de parking van de VRT oprij, lijkt het alsof ik er al een shift heb opzitten. (lacht)

Op je Twitterpagina staan foto’s van de brandende Nôtre Dame in Parijs en een operabezoekje aan het Theatre des Champs Elysées. Fan van de lichtstad?

DE SMEDT: “Niet speciaal. Maar wel van de muziek van Pergolesi die daar toen te horen was. Zijn Stabat Mater stond bij ons thuis ook op en dat kan me echt in hogere sferen brengen. (mijmerend) Ik zou graag meer city-trips maken, maar ik heb geen tijd. Als ik tijdens de weekend niet bezig ben met mijn werk – kranten lezen, Zevende Dag kijken, Twitter volgen – dan wel met het gezin. We zijn al zo weinig thuis dat onze kinderen voor alles gaan.”

Heb je hobby’s?

DE SMEDT: (verontschuldigend) “Mijn werk is eigenlijk mijn hobby. Sport heb ik wel nog nodig. Vroeger ging ik joggen, maar nu behelp ik me met een hometrainer. Met maten doorzakken op café doe ik ook graag, maar ook dat staat op een laag pitje. Ach, dat is nu eenmaal de prijs die ik voor mijn droomjob moet betalen. Ik hoop wel dat mijn vrienden niet gaan denken dat ik ze niet meer leuk vind. Ik ga dat wel later inhalen, net als dat ik mijn huis op het Leuvense platteland later terug voor een stulpje in Antwerpen zal inruilen. Ik heb mijn vrouw daar leren kennen en werd verliefd op die stad. Ik ben een stadsmens. Ik heb prikkels nodig. Ik moet beweging zien. Anders begin ik te piekeren. Veel mensen tobben over discussies en problemen op hun werk. Bij mij is het net omgekeerd: ik word onrustig als er niks aan de hand is. Mij alleen op een onbewoond eiland zetten is de zwaarste straf die je me kan geven.”

Als je prikkels nodig hebt, zal je wellicht goed met de druk van de dagelijkse deadline omkunnen.

DE SMEDT: “Inderdaad, ik heb die stress zelfs nodig. Mocht dat wegvallen, zou ik moeten afkicken. Als student stelde ik in de examenperiode ook alles uit tot het laatste moment. Aan een lang project werken, ligt me niet zo. Ik moet die rush hebben, dat geeft me energie.”

Dan moet zo’n verkiezingsdag wellicht de hoogmis voor jou zijn. Als aasgieren storten jullie zich dan op politici om toch maar als eerste hun reactie te hebben. Hoe sta jij dan je mannetje?

DE SMEDT: “Dat is voor mij toch geen hoogdag, hoor. Ik doe liever een interview op het gemak. Ik heb wel een fysiek voordeel: mijn armen zijn buitenproportioneel lang ten opzichte van met mijn lichaam. Ik geraak met mijn microfoon overal aan. Ik heb dus letterlijk een lange arm. (lacht)”

Moet die heisa nu eigenlijk? Je kan toch gewoon met je VTM-collega afspreken en beurtelings een vraag stellen?

DE SMEDT: “Dat werkt niet, omdat je als reporter een interview in een aantal vragen opbouwt. Dan wil je niet dat Dirk Van Den Bogaert daar tussen zit met een vraag.”

Uit welk nest kom je? Heb je de politiek met de paplepel thuis meegekregen?

DE SMEDT: “Mijn vader is socioloog, mijn moeder juriste. Politiek was, zij het in beperkte mate, wel aanwezig in ons gezin. Ik herinner me als kind een tafereel op de trein waarin mijn vader me via een schets ‘links’ en ‘rechts’ in de politiek uitlegde. Toen ik in het tweede middelbaar zat, keek ik al de volledige verkiezingsshow uit. Ik zag Ivan De Vadder op een 3-D-plateau tussen gekleurde staafdiagrammen staan en vond dat wel cool. Maar ik dacht nooit dat ik de capaciteiten had om journalist te worden. Ik heb politieke wetenschappen aan de universiteit van Louvain-La-Neuve gevolgd. Nog voor ik afgestudeerd was had ik al een jobaanbieding van VTM op zak. Ik wist al heel snel dat ik naar de Wetstraat wou. Ik werkte voor Telefacts en daar was weinig plaats voor politiek. Toen ze van Terzake bij me kwamen aankloppen, heb ik niet getwijfeld.”

Tot slot leg ik je graag de politieke vraag van het moment voor: wordt er een federale regering met N-VA gevormd?

DE SMEDT: “Dat is nog steeds koffiedik kijken. Iemand bij N-VA zei me: ‘het is sowieso kiezen tussen de pest en de cholera’. Meeregeren met de aartsvijand PS is sowieso al geen aanlokkelijk scenario. En oppositie voeren met Vlaams Belang ook niet. Want Van Grieken en Co kunnen zich permitteren om veel harder oppositie te voeren en zich ten koste van de N-VA te profileren. Het is geen toeval dat de Facebook-volgers van Van Grieken exponentieel stijgen en die van Francken lichtjes afnemen. Bovendien zit de N-VA met de CD§V en Open-VLD in de Vlaamse regering. Er is nu al wrevel bij die partijen over hoe de N-VA zich federaal gedraagt. Vooral dat kappen op het asiel- en migratiebeleid van Open VLD en CD&V valt slecht. Je kan niet op Vlaams niveau dikke vrienden zijn en nationaal elkaar het licht in de ogen niet gunnen.”

Dat we ondertussen al 180 dagen op een regering wachten, daar lijkt niemand in de Wetstraat wakker van te liggen. Stoort jou dat?

DE SMEDT: “Natuurlijk. Onze begroting is volledig aan het ontsporen. De schulden die we nu opbouwen gaan we op een dag moeten terugbetalen. Hoe gaan we dat aan onze kinderen uitleggen? Ik heb de indruk dat onze politici zich niet realiseren welke gigantische verantwoordelijkheid ze dragen. Er moet snel iets gaan gebeuren. Er zijn ook geen tientallen scenario’s waaruit men moet kiezen. Men weet hoe de kaarten liggen. Ofwel beslis je om te regeren, of je vraagt verkiezingen aan.”

Foto’s: Geert Van de Velde