Eén dag minder in de week werken waardoor ik meer kan schilderen en schrijven.” Dat nam de wereldvermaarde cardioloog Pedro Brugada (64) zich bij het naderen van zijn pensioensleeftijd voor. Vandaag ligt het resultaat van zijn pas verworven vrije tijd in de boekenwinkel: ‘Het hart, gebruiksaanwijzing en onderhoudsboekje.’ “Dat laatst woord is zo belangrijk,” zegt hij. “Onze wagen verzorgen we minutieus, maar ons hart – het belangrijkste wat we hebben – daar kijken we niet naar om.”

De toon van ons gesprek is gezet. Anderhalf uur zal Pedro Brugada vanop het zonnig terras van zijn dokterspraktijk in Aalst me overtuigen dat we met dat hart van ons niet goed bezig zijn. De uit Spanje geëmigreerde hartspecialist die in de VIER-reeks Topdokters nationale bekendheid verwierf, weet waarover hij spreekt: als je 1600 wetenschappelijke artikels gepubliceerd hebt en een hartziekte draagt je naam, dan ben je een wereldautoriteit. Nochtans is het een half mirakel dat Brugada cardioloog werd. Brugada, een poelierszoon, wou eerst muzikant worden maar mocht van zijn moeder niet naar het conservatorium. Daarna wou hij slakkenkweker worden, maar ook daar stak madre Pepita een stokje voor. Geneeskunde aan de Universiteit van Barcelona zou het worden, al voorspelde zijn cijfers in de middelbare school weinig goeds. In zijn laatste jaar middelbaar haalde hij amper 52%.

BRUGADA: (glimlacht) “Ik hield me toen liever met gitaar spelen of zwemmen bezig. Wist je dat ik ooit deel uitmaakte van de nationale zwemselectie? Als je me nu in onze vijver smijt, verdrink ik. (lacht) Op school spande ik me niet meer in dan nodig, met de helft van de punten was ik al tevreden. Het was nochtans een fantastische school met zeer boeiende leraren. Huiswerk heb ik nooit gekend, dat bestond niet bij ons. Als ik zie hoe kinderen hier na schooltijd nog uren aan hun bureau zitten. Wat is het nut daarvan? Ons onderwijssysteem is één van mijn grote zorgen. Anno 2017 moeten onze studenten hier nog steeds blokken. Op basis van je geheugen bepaalt men of je geslaagd bent voor een vak. (neemt mijn Iphone vast) Hier zit toch alles in? Waarom zou je iets moeten onthouden als je het evengoed kan Googelen?  We moeten het onderwijssysteem opnieuw heruitvinden. Het moet meer praktijkgericht zijn. Toen ik aan de faculteit Geneeskunde studeerde, ben ik maar het eerste jaar naar de les geweest. Ik haalde toen op al mijn vakken het maximum van de punten. Een prof heeft me gevraagd of ik op zijn dienst wou komen werken. Nadien ben ik nooit nog naar een college geweest.”

Je kon terugvallen op de lesnotities van je vriendin. Dat liep lekker tot ze het plots uitmaakte en je net voor een belangrijk examen naar je cursus kon fluiten.

BRUGADA: (lacht)Inderdaad, dat was het examen neus-, keel-, en oorziekten. Ik was toen echt in paniek. Na lang zoeken vond ik een Engelstalige cursus in een winkel. Maar die moest wel nog in mijn kop geraken. Uit tijdsgebrek heb ik toen voor het eerst in mijn leven amfetamines geslikt. Dat was toen nog makkelijk bij de apotheker te krijgen.  Vijf dagen en nachten bleef ik wakker om te studeren, maar daarna kreeg ik de weerslag: drie dagen heb ik als een blok geslapen. Gezond was dit natuurlijk niet, maar ik slaagde wel voor het examen. Dat was dan ook het enige positieve. Het is de enige cursus waar ik me geen letter meer van herinner.”

Nu we het over amfetamines hebben, onlangs kopte De Standaard dat het cocaïnegebruik in ons land gigantisch toeneemt. In je boek las ik niks over cocaïne, wil dat dan zeggen dat de effecten op het hart minimaal zijn?

BRUGADA: “Neen, cocaïne is zeker schadelijk voor het hart. Het versnelt de hartslag en maakt de kransslagaders smaller. Zo vermindert de bloedvoorziening naar het hart. Persoonlijke aanleg speelt een grote rol in de mate cocaïne voor jou schadelijk is. Bepaalde mensen hebben van nature vernauwde aders, en als cocaïne ze nog smaller maakt, kunnen ze een hartaanval krijgen. Mensen met bepaalde erfelijke afwijkingen, zoals het Brugada-syndroom, mogen geen cocaïne gebruiken.”

Het Brugada-syndroom is naar jou en je beide broers – ook cardiologen – genoemd. Een erfelijke aandoening waardoor jonge gezonde mensen aan hartritmestoornissen sterven. Hoe heb je die ziekte eigenlijk ontdekt?

BRUGADA: “In 1986 kwam een Poolse vader met zijn zoontje van drie bij me langs. De man was ten einde raad. Zijn kind was al enkele keren bewusteloos ingestort, maar hij had het telkens kunnen reanimeren. Zijn dochtertje had hij verloren na gelijkaardige symptomen. De elektrocardiogrammen van de twee kinderen vertoonden sterke gelijkenissen. Dat deed bij mij het belletje rinkelen dat het wel eens om een erfelijke ziekte kon gaan. Ik heb me daarin vastgebeten en ben meer patiënten op het spoor gekomen. Uiteindelijk ontdekten we bij hen een gen-mutatie die ervoor zorgt dat er te weinig natrium in de hartspiercellen terecht komt. Hierdoor kunnen er hartritmestoornissen optreden.”

In je boek las ik dat je veel verschillende hartritmestoornissen hebt: van onschuldig tot dodelijke. Kamerfibrilleren, het trillen van de hartkamers, is de gevaarlijkste.

BRUGADA: “Inderdaad. Bij kamerfibrillatie wordt er geen bloed meer in je lichaam rondgepompt. Een hartstilstand noemt men dit, al is de term wat ongelukkig gekozen want je hart beweegt wel nog, alleen fladdert het zo’n beetje in plaats van samen te trekken. Er gaat geen bloed meer naar de hersenen en je valt bewusteloos. Als er dan geen hartmassage volgt of een elektronische schok wordt toegediend, is men ten dode opgeschreven.”

Na het lezen van je boek was ik versteld over hoe weinig ik over het hart wist. Dat een hartaderbreuk niks met een hartstilstand heeft te maken, bijvoorbeeld.

BRUGADA: “Men gooit vaak alles op één hoop. Een hartaderbreuk is het scheuren van de aorta. De kans dat je dit buiten een ziekenhuis overleeft is quasi nihil. Dan heb je nog een hartinfarct of hartaanval. Dat krijg je als er een probleem is met de bloedtoevoer naar je hart. Dan sterft een deel van je hart af. Hier is de kans op overleven het grootst, maar je moet wel op tijd in het ziekenhuis geraken. Hoe sneller we de kransslagader kunnen openmaken, hoe minder spiercellen er afsterven en hoe groter de kans op overleven. Grote hartinfarcten zien we bijna niet meer, meer mensen kennen de signalen en verwittigen sneller de hulpdiensten dan vroeger.”

Hoeveel procent van de hartspier moet je overhouden om een hartaanval te overleven?

BRUGADA: “Daar kan je geen percentage op plakken. Een klein stukje dat afsterft kan al voldoende zijn. De plaats op het hart is vaker belangrijker dan de grootte. Je kan ook een hartinfarct doen zonder dat te beseffen. Een stil infarct komt vaker voor bij diabetici: omdat hun zenuwstelsel schade heeft opgelopen voelen ze geen pijn. Dat wil niet zeggen dat het probleem dan van de baan is. Hoe groter het infarct, hoe meer kans je later hebt op hartritmestoornissen.”

Hét symptoom van een hartinfarct is een ‘drukkende pijn op je borst’. Zo’n steek in de borststreek ondervind ik wel eens als ik een deadline moet halen. Maar dat zal dus wel geen hartinfarct geweest zijn?

BRUGADA: “Wees gerust, je zal het verschil wel merken. Een hartinfarct is als een olifantspoot die op je borst rust. Een heel beklemmend gevoel, je denkt dat je dood gaat. Het is superangstaanjagend, mensen willen hun hart eruit rukken.”

Een ogenschijnlijk kerngezonde atleet die tijdens het sporten plots doodvalt, zonder enige verwittiging, aan wat ligt dat?

BRUGADA: “Jonge atleten die plots doodvallen zijn meestal het slachtoffer van een hypertrofische cardiomyopathie, in de volksmond een ‘vergroot hart’ genoemd. Da’s een erfelijke aandoening waarbij de hartspier veel te dik is. Tijdens inspanningen kan hierdoor de bloedtoevoer naar het hart in gedrang komen. Het zuurstofpeil daalt, ze doen een hartritmestoornis en het is gedaan. ”

Ongetrainde mensen die ineens beslissen om de 20 kilometer van Brussel te lopen of de Mont Ventoux beklimmen. Wat zijn die hun kansen op een hartfalen?

BRUGADA: (grijnst) “Ik heb nog voor Sporta de deelnemers van hun Ventourist gescreend. Wel, één op drie personen die ik controleerde, had een probleem: te hoge bloeddruk, hartritmestoornissen, problemen met de hartkleppen… Twee personen kregen tijdens de screening zelfs een hartinfarct. Kan je nagaan wat een risico die op de Mont Ventoux liepen?”

Is de belasting tijdens zo’n klim groot voor het hart?

BRUGADA: “De belasting is geen probleem zolang de mechaniek van het hart maar goed functioneert om je tijdens die inspanning van voldoende zuurstof te voorzien. Het hart is als de motor van een wagen, ze functioneert door een samenspel van mechanica, loodgieterij en elektriciteit. De mechanica is het pompmechanisme waarmee het hart ons bloed rondstuurt. De loodgieterij is het ingewikkeld buizensysteem van aders en slagaders. En de elektriciteit zijn de spiercellen die stroom produceren waardoor ons hart samentrekt. De mechanica, loodgieterij en elektriciteit van het hart beïnvloeden elkaar constant. Als de buizen verstopt zijn, hapert de mechaniek en sputtert de elektriciteit. Lekt er een klep, of schort er iets aan de spiercellen, dan protesteert de pomp. Dat samenspel boeit me enorm. Ik ben ook nog steeds onder de indruk van het hart. Wist je dat als je 80 jaar wordt, je hart gemiddeld zo’n 3 miljard keer heeft samengetrokken? Geen enkele mechanische pomp ter wereld is daartoe in staat.”

Lag die bewondering aan de basis om een boek over het hart te schrijven?

BRUGADA: “Ik wil met het boek de mensen informeren en vooral een lans breken voor meer preventie. In België dragen we meer zorg voor onze auto dan voor ons lichaam: onze wagen moet naar de keuring, ons hart niet. In Italië is er een verplichte screening van het hart. In Griekenland ook, daar stuurt men kinderen in één keer naar de tandarts, oogarts én de cardioloog; betaald door de overheid. Mijn screening is éénvoudig: een medische vragenlijst met aandacht voor de familiale voorgeschiedenis en een elektrocardiogram. Dat kost maximaal 60 euro. Gaan we daarvoor sukkelen? Preventie is de toekomst. De curatieve gezondheidszorg wordt onbetaalbaar. Wat kost het meest, denk je? Iemand met longkanker in het prille begin of in een vergevorderd stadium behandelen?”

Je wil al hartscreenings bij 6-jarigen uitvoeren.

BRUGADA: “De statistieken zijn bekend: voor twee op duizend kinderen moet er na screening een opname in het ziekenhuis gepland worden. Ze hebben hartritmestoornissen, een klepprobleem of een aangeboren afwijking in de kransslagaders. Dat lijkt misschien weinig, maar op een miljoen kinderen zijn dat wel tweeduizend kinderen die je mogelijks van een hartfalen redt.”

In het boek vertel je over je zus die elf jaar geleden plots doodviel. “Vier hartspecialisten in de familie en niemand die ze kon redden,” wreef je moeder onder jullie neus. Dat moet hard aangekomen zijn?

BRUGADA: “Inderdaad. Al was dit natuurlijk een emotionele reactie van een moeder die haar kind verloor.  De dood van mijn zus heeft ervoor gezorgd dat ik nog meer ben gaan hameren op screenings. Mijn zus was een gezonde, knappe, sportieve vrouw. Nooit had ze gezondheidsklachten. Een elektrocardiogram had haar misschien kunnen redden. Je moet een kat een kat noemen: ze had iets, anders was ze nu niet dood.”

Niet iedereen is overtuigd van je screenings. Toen je in 2013 jonge voetballertjes wou controleren op hartafwijkingen, verweten collega’s jou paniekzaaierij.

BRUGADA: “Ik begrijp die wegkijkende houding niet. Net zoals ik niet versta waarom men op school geen EHBO aanleert. Het zit nochtans in het leerpakket. Gisteren heb ik me opnieuw kwaadgemaakt. Op Radio 1 hadden ze het over de automatische defibrillatoren. “Ik zou dat nooit durven gebruiken!” vertelden mensen op de radio. Er werd zo’n sfeertje gecreëerd dat een defibrillator – ik noem ze liever ‘hartstarter’ – héél ingewikkeld en gevaarlijk was. Terwijl net alles zichzelf uitwijst. Kom, ik zal het je laten zien.”

Brugada neemt ons mee naar de oprit van zijn praktijk. Naast zijn brievenbus, op een paar meter van de drukke Brusselse Steenweg, hangt een defibrillator die voor voorbijgangers beschikbaar is. Eens we de groene doos openen, begint deze te spreken. ‘Ontdoe de borst van de patiënt van zijn kledij… Breng de linker-elektrode aan…’

BRUGADA: “Zie je? Dat toestel vertelt gewoon wat je moet doen! Bovendien is de wet duidelijk: als een reanimatie misloopt, kan je nooit verantwoordelijk gesteld worden. Je hebt als burger de plicht om iemand in nood te helpen. Als er dus iemand voor je ogen doodvalt en je weigert om een defibrillator te gebruiken, pleeg je schuldig verzuim.”

“Ik ben peter van het project Heart Saver, een organisatie die zich inspant om via crowdfunding overal defibrillators te plaatsen. En dat is nodig. België heeft 8000 defibrillators. Weet je hoeveel er in Nederland zijn? Honderdduizend! Terwijl ze maar zo’n 1500 euro kosten. Voor een bedrijf is dat toch peanuts?”

Je stelt voor om er één in elke Belgische kerk te hangen.

BRUGADA: “Elk dorp heeft een kerk én ze zijn makkelijk te vinden, je ziet ze van ver staan. Nu de katholieke kerk kampt met een imagoprobleem, zou het een ideale manier zijn om bij de publieke opinie te scoren. In plaats van ‘stoelgeld’ zou je een collecte kunnen doen voor de afbetaling of onderhoud van de gemeentelijke hartstarter.”

Als er geen defibrillator aanwezig is en iemand krijgt een hartstilstand, wat doe je dan?

BRUGADA: “Onmiddellijk hartmassage geven! Op het ritme van Staying Alive van The Bee Gees. Dat kom je aan 100 pulsen per minuut, ideaal is dat. Zo duw je op de hartkamers en creëer je bloedcirculatie. Vroeger wisselde men af met mond-op-mond-ademhaling, maar dat is niet nodig. Door op het hart te duwen, krijgt de patiënt ook zuurstof. Een goede hartmassage betekent ook dat je een rib zal breken. Je moet de borstkas diep genoeg – zo’n 5 cm –  indrukken.”

Het grote aantal renners dat ineens met hartritmestoornissen te kampen krijgt. Heb jij daar een verklaring voor?

BRUGADA: “Sportbeleving is gezond tot een zekere limiet. Vijf jaar geleden heeft de universiteit van Barcelona een proef op muizen uitgevoerd. Eén groepje liep constant in een rad, de andere muizen deden niks. Wel, de getrainde muizen kregen meer hartritmestoornissen dan de ongetrainde. Uit een ander onderzoek blijkt dat mannen die meer dan zes uur sporten per week een hoger risico op hartritmestoornissen hebben, dan mannen die niet sporten. Topsport laat zijn sporen na. Al speelt hier ook de gevoeligheid van de persoon weer een rol. ”

Ik las onlangs een interview met Patrick Lefevere die de strengere dopingwetgeving als een mogelijke oorzaak aanhaalde. Door de ‘no needle’-policy missen renners recuperatiemiddelen die ze vroeger wel hadden. In een sport die steeds veeleisender wordt, heeft dat zijn gevolgen.  ‘Let op, kleinere motoren gaan het aan hun tikker krijgen,’ had Eddy Merckx hem gezegd. Zou het daarmee te maken kunnen hebben?

BRUGADA: “Dat weet ik niet. Om dit te beoordelen zou ik moeten weten welke middelen ze vroeger kregen en nu niet meer. Ik denk gewoon dat we meer hartritmestoornissen ontdekken omdat we meer screenen.”

Lefevre laat al zijn renners bij jou checken. In 2013 stelde je bij Gianni Meersman hartritmestoornissen vast. Hoe verklaar je dat hij van jou nog mocht koersen, maar door de cardiologen van zijn nieuwe Franse ploeg werd afgekeurd?

BRUGADA: “’t Ja, hoe komt dat denk je? Sommige dokters zijn lafaards en gaan zichzelf beschermen. “Njet, je mag niet meer koersen,” is de makkelijkste oplossing. Als jouw patiënt dan toch verder koerst en hij valt dood, dan is het niet jouw schuld. Ik heb altijd voor de moeilijkste weg gekozen en dat is de atleet zijn probleem oplossen. Het begon met Khalilou Fadiga die in 2004 door Inter Milan op non-actief werd gezet. Verloren voor het voetbal, zei men. Ik heb hem geopereerd en een defibrillator geplaatst, hij heeft nog 13 jaar zonder problemen gesjot. Net als dat ik Anthony Van Loo geholpen heb. Véél van mijn collega’s zouden hun handen van hen afgehouden hebben. Ze durven geen enkel risico nemen. Ik ga er altijd van uit dat er een oplossing mogelijk is.  Vergeet niet dat Meersman, nadat ik zijn hartritmestoornissen had behandeld, nog drie jaar bij Quickstep heeft gekoerst. Hij heeft zelfs nog wedstrijden gewonnen. Maar ja, als de dokters van zijn ploeg hem geen toestemming geven om te koersen, kan ik daar als buitenstaander weinig aan doen.”

Dat doet me denken aan het geval ‘Niels Albert’. Die werd in 2014 afgeschreven voor het veldrijden, maar u was ervan overtuigd dat u hem kon genezen.

BRUGADA: “Klopt. In dezelfde periode heb ik drie renners met exact hetzelfde probleem als Albert geholpen. Ze fietsen nog alle drie. ”

Maar waarom laat hij zich niet door je helpen? Overal lees ik dat hij nog elke dag dat veldrijden mist.

BRUGADA: (Haalt zijn schouders op) “Zes maanden na de eerste diagnose is Niels Albert bij me langs geweest. We hadden een plan om zijn probleem aan te pakken. Maar nadien heb ik niks meer van hem vernomen. Het is zijn beslissing. Ik ga daar niet verder op in. Ik heb al miserie genoeg gehad met de Orde de Geneesheren.”

Je verwijst naar de rel met de cardiologen van het UZ van Leuven die de diagnose stelden. Die hadden Niels Albert niet naar jou doorverwezen voor een second opinion. Je dacht ook te weten waarom: “Als je naar een Fiat-garage gaat om een Mercedes te kopen, zeggen ze daar dat de Mercedes niet bestaat.”

BRUGADA: “Onlangs kreeg ik een mail van een collega. ‘Pedro, je had het nooit over die Mercedes mogen hebben,’ schreef ie. Ik dacht dat hij kwaad op me was, maar enkele seconden later volgde een tweede mail: ‘Je had moeten zeggen als je naar de Dacia-garage gaat, je geen Rolls Royce kan kopen.’ (bulderlach) Kijk, ik had dat misschien niet moeten zeggen. Maar uiteindelijk wou ik gewoon mijn job als arts doen: iemand met een gezondheidsprobleem helpen. Ik heb een confrontatie met die cardioloog gevraagd. Ik dacht, laat ons er gewoon eens over discussiëren. Maar hij is er niet op ingegaan. Soit, ander onderwerp.”

Zijn er renners die zoals voetballers met een ingeplande defibrillator rondrijden?

BRUGADA: “Ik ken er geen. In theorie zou het kunnen, maar het risico voor derden is te groot: als een voetballer op een veld bewusteloos valt, brengt hij anderen geen schade toe; een renner kan een heel peloton in zijn val meenemen.”

Hart- en vaatziekten blijken de belangrijkste doodsoorzaken in de wereld te zijn: achttien miljoen mensen leggen per jaar het loodje. Vaak ligt een hoge bloeddruk aan de basis die meestal het gevolg is van een ongezonde levensstijl. Jij hebt alvast één gouden tip: koop een hond.

BURUGADA: “Inderdaad, al is die vooral bedoeld voor mensen die nog weinig aan lichaamsbeweging toekomen. Met een hond ligt je wandeltempo hoger dan zonder, bovendien zal je beestje je elke dag aanporren om te gaan stappen, ook bij slecht weer. Er is dus een stok achter de deur. De lichaamsbeweging doet je bloeddruk dalen, maar ook je eventuele overgewicht zal geleidelijk afnemen, wat je bloeddruk verder verlaagt. Het is beter dan joggen want het belast je knieën niet en ook beter dan fietsen want je loopt niet het risico omver gemaaid te worden door een auto. De hond is ook goed voor je sociaal leven, ze zorgt ervoor dat je met andere wandelaars gaat praten waardoor je misschien wat gelukkiger wordt. Het emotionele, psychische aspect, mag je bij een patiënt nooit uit het oog verliezen. Mensen laten zich gaan als ze ongelukkig zijn. Ze gaan meer eten en minder bewegen of ze verliezen zich in alcohol.”

Eén op vijf sterfgevallen door hart- en vaatziekten is een direct gevolg van roken. Maar wie stopt, heeft wel toekomstperspectief: na een jaar daalt je kans op een hartaanval met 50% en na 10 jaar sta je weer naast de gezonde jongens. Is het daarom dat je pleitte voor een algemeen rookverbod – zelfs in huiskamers en auto’s?

BRUGADA: “Roken is desastreus voor het hart: door de nicotine in tabaksrook verkalken je bloedvaten sneller en omdat je koolmonoxide in plaats van zuurstof inademt, wordt je hart extra belast. Maar ik wil niet te veel preken. Ik was zelf een verstokt roker en wil de mensen hun vrijheid niet beknotten: rook zoveel je wil, maar doe dat alsjeblieft ergens in de woestijn. (lacht) Rokers sleuren andere mensen mee in hun ongezonde levensstijl. Naast passief roken, heb je nu ook zoiets als ‘derdehandsrook.’ Waar gerookt wordt vermengen nicotine en chemische stoffen uit tabaksrook zich met huisstof van gordijnen en tapijten. Dit is een cocktail van kankerverwekkende stoffen waarbij vooral kinderen een reëel risico lopen. Bovendien krijg je die vreselijke smurrie niet weg, zelfs niet als je die kamers verlucht. Da’s een groter probleem dan passief roken. Iemand met een sigaret kan je mijden, maar aan derdehandsrook valt niet te ontsnappen. Vaak weet je zelfs niet eens of de schadelijke stoffen nog in de kamer hangen. Er is maar één remedie: nergens binnen laten roken.”

Je wil ook dat men medische behandelingen van rokers niet meer terugbetaalt. Gaat dit niet wat te ver?

BRUGADA: “Ola, kleine nuance: ik heb het over recidivisten. Patiënten die ziek worden door te roken, een dure hartoperatie ondergaan en daarna nog lustig blijven doorpaffen. Weet je dat roken onze samenleving jaarlijks 11 miljard euro kost, terwijl de netto-inkomsten uit accijnzen maar een goede twee miljard euro opleveren? Mijn statement krijgt trouwens bijval van de socialistische mutualiteit, ze zijn het aan het onderzoeken.”

Wat is het volgende, denk ik dan. Een suiker- of vettaks?

BRUGADA: “Ik geloof niet in taxen, die zijn alleen maar goed voor de staatskas. Ze lossen geen problemen op.  En ze worden toch altijd omzeild. Zie maar naar de vrachtwagens. Toen die belast werden op de autowegen, doken ze in de dorpskom op.”

Je hebt ook iets tegen solopraktijken. “Het is niet meer van deze tijd om als arts nog in je eentje te werken,” schrijf je.

BRUGADA: “Inderdaad. In een solopraktijk is de patiënt al van tevoren verkocht. De dokter kan hem wijsmaken wat hij wil. Artsen moeten elkaar controleren en behoeden voor stommiteiten en ontsporingen. Met een student geneeskunde en een collega cardioloog aan mij zijde, kan ik onmogelijk tegen een patiënt zeggen dat hij genezen is als dat niet zo is. De geneeskunde verandert ook zo snel, dat je als arts permanent een klankbord nodig hebt om twijfels uit te klaren. De overheid zou groepspraktijken moeten stimuleren. Zo komt ook een patiënt sneller bij de juiste arts terecht. Soms krijg ik patiënten over de vloer die met hun klachten al drie andere dokters bezocht hebben vooraleer ze naar mij doorverwezen werden. Beeld je eens in wat dat de ziekenkas kost?”

Er staan een paar verrassende weetjes in je boek. Dat er in Vlaanderen meer vrouwen aan hartziektes sterven dan mannen, bijvoorbeeld. 8500 versus 9500/jaar. Terwijl ik net dacht dat mannen ongezonder leefden.

BRUGADA: “Het heeft eerder met aanleg te maken dan met de levensstijl. De binnenkant van de kransslagaders is bij vrouwen véél gevoeliger voor stress en hormonen dan bij de man. Vrouwen met diabetes, bijvoorbeeld, hebben een grotere kans op een hartinfarct dan mannen met diabetes. Ik moet erbij vermelden dat vrouwen vooral op latere leeftijd aan hartziekten sterven. Ze zijn beschermd door hun hormonen tot de menopauze: daarna begint de miserie. Ik stel ook vast dat hartklachten bij vrouwen vaak worden geminimaliseerd. Als een vrouw bij de arts komt en klaagt over druk op haar borst, wordt die anders geïnterpreteerd als dat een man met dezelfde klacht komt aankloppen. “Het zit tussen je oren,” zegt hun arts dan. “Of: het is de stress, je bent overgewerkt.” Terwijl die vrouw misschien aan een vernauwing van de kransslagaders lijdt, die de zware druk op het hart veroorzaakt.”

Vertelt u me nu dat er een soort seksisme in de Vlaamse dokterspraktijken woedt? 

BRUGADA: “Het is wetenschappelijk bewezen dat mannen tijdens een consultatie meer au serieus genomen worden dan vrouwen. Niet alleen het geslacht speelt een rol. Ook het ras. Als je in Amerika een vrouw en zwart bent, laat de geneeskunde je zowat links liggen. Maar ook in België kan je maar beter een man zijn. Jonge vrouwen met hartritmestoornissen worden vaak voor de gek gehouden. “Er is niks aan de hand, u bent jong en gewoon overwerkt.” Ze moeten het rustiger aan doen, krijgen kalmeringspillen of erger: zware antidepressiva. Er zijn vrouwen op die manier in de psychiatrie beland.”

Klopt het dat een ‘gebroken hart’ na liefdesverdriet écht bestaat?

BRUGADA: “Ja. De hartspier gaat kapot door een teveel aan adrenaline die vrijkomt door hevige emoties. Takotsubo noemen we deze aandoening. Het is een Japanse term, ze verwijst naar een keramieken octopusval die Japanse vissers gebruiken: die heeft dezelfde vorm als de linkerkamer van een gebroken hart. Ik heb het meegemaakt met een postbode die tijdens een overval is bezweken door extreme angst. Maar een plotse relatiebreuk of een hevige ruzie kunnen daar ook voor zorgen.  Vrouwen zouden er gevoeliger aan zijn dan mannen.”

Nog een interessant fait divers: het is gezonder voor je hart om per dag een paar glazen alcohol achterover te slaan dan geheelonthouder te zijn.

BRUGADA: “Klopt. Alcohol verwijdt de bloedvaten en heeft een desinfecterende werking, dus da’s positief. Maar als je teveel drinkt nemen de negatieve aspecten de bovenhand: hogere bloeddruk, obesitas, méér bloedvetten. Aanvankelijk was de norm twee glazen wijn voor een vrouw en drie voor een man. Een recent Brits onderzoek heeft dat voor mannen opgetrokken naar drie glazen wijn per dag. Ik ben onze Angelsaksische vrienden daar heel dankbaar voor. (lacht)

Je wijdt ook een apart hoofdstuk aan voeding, waarbij je je ergert aan de talrijke voedseladviezen die elkaar voortdurend tegenspreken.

BRUGADA: “Juist. Neem nu margarine. Lange tijd heeft men ons wijsgemaakt dat dit veel gezonder was dan melkerij- of bakboter. Vandaag weten we dat margarine bestaat uit transvetten, dé slechtste van alle soorten vetten. Ze dragen bij tot diabetes en opstapeling van buikvet, waardoor je risico op hartziekten verhoogt. Ach, je moet gewoon gevarieerd eten en niet overdrijven. Het is heel simpel, als je buik als een ballon begint uit te zetten, weet je dat je verkeerd bezig bent. (kijkt naar zijn eigen bierbuikje) Ja, sorry, ik kan niet meer zoveel sporten als ik zou willen.”

Je bent dus geen fan van het Montignac-dieet of de kookboeken van Pascale Naessens, waar brood en aardappelen vaak uit het menu geschrapt worden?

BRUGADA: “Ik pleit liever voor een klassiek eetpatroon dat uit vetten, eiwitten én koolhydraten bestaat. Toegegeven, het schrappen van koolhydraten helpt om te vermageren. Alleen zie ik mensen dat zelden lang volhouden. Ik verkies dat patiënten die willen vermageren zich door een diëtist laten begeleiden dan door kookboeken. Dan heb je een stok achter de deur. Als patiënten zeggen ‘Ik ga een crosstrainer kopen’, dan raad ik hen dat af. Omdat ik weet dat hij na drie keer op zolder staat te roesten. Ik heb liever dat ze zich in een sport- of fitnessclub inschrijven. Dan is er sociale druk.”

Je zit in de herfst van je professionele carrière. Heb je nog grote plannen die je wil verwezenlijken?

BRUGADA: “Oh, genoeg projecten, binnenkort bouwen we wellicht een hartcentrum in het Spaanse Benidorm. 1,1 miljoen inwoners met een gemiddelde leeftijd van 70. Daar zullen dus wel genoeg hartproblemen zijn. En ik ga nog een boek schrijven:  over hoe graag ik geleefd heb.  En hoe je tegenslagen in het leven naar iets positiefs kan omkeren.”

Tot slot: nooit spijt gehad dat je toch geen muzikant bent geworden?

BRUGADA: “Neen, al weet ik zeker dat ik me geamuseerd zou hebben. Als ik een muzikant bezig zie, ben ik altijd jaloers. Het geluk dat mijn goede vriend Christoff (de schlagerzanger; red) uitstraalt op het podium en het plezier dat hij zijn fans geeft, dat raakt me. Misschien is dat het punt waar mijn interesse voor muziek en hartchirurgie elkaar ontmoeten: beiden proberen ze de mens gelukkiger te maken.”

Foto: Koen Bauters