Maakt geld gelukkig?
Professor Ap Dijksterhuis (49) heeft iets met geluk. In 2015 schreef hij de bestseller ‘Op naar geluk’ en vandaag reist hij Azië rond om te onderzoeken welke invloed vrijheid op geluk heeft. Via een telefoonlijn in Georgië vertelt hij me dat tijdens zijn lezingen ‘Maakt geld gelukkig?’ de meest voorkomende vraag uit het publiek was. “Dus besloot ik dat wetenschappelijk te onderzoeken. En zoals de subtitel van mijn boek verraadt, kwam er een ongemakkelijke waarheid aan het licht.”^

‘De innige band tussen geld en geluk in onze psychologische software wordt de laatste decennia alsmaar sterker,’ schrijf je. Hoe kwam je daarbij?

DIJKSTERHUIS: “Vooraleerst: geld an sich betekent niks. Zoals de topvoetballer Johan Cruyff ooit zei: ‘Ik heb nog nooit een zak geld een goal zien maken.’ Geld krijgt maar waarde als je er mee iets kan kopen. En we zien op dat vlak een paar opvallende tendensen. Winkelen wordt tegenwoordig al als een verslavende aandoening beschouwd: oniomanie is een officiële klinische stoornis.  Steeds meer pubers noemen ‘shoppen’ hun favoriete hobby en meer dan de helft van de Europeanen wil in een groter huis wonen. 77% procent van de Amerikaanse studenten denkt later miljonair te worden. De drang naar meer geld wordt steeds groter. Het geeft je immers de mogelijkheid om je favoriete wagen of lievelingsjurk aan te schaffen, alleen rest de vraag of je dat gelukkig maakt.”

Als ik de smile van mijn vrouw bij een nieuw paar schoenen zie, twijfel ik daar niet aan.

DIJKSTERHUIS: “Dit is een grote misvatting. Toen je vrouw die schoenen in de winkel zag, ging er een stemmetje in haar hoofd praten: ‘Ho, ze zijn zo mooi. Ze passen bij je, je moet ze kopen!’ Dat je bij de aankoop gelukkig bent, komt omdat dit zeurend stemmetje eindelijk zijn kop houdt. Maar het weekend erop, begint de ellende opnieuw. ‘Je had die jurk ook moeten kopen, die staat zo mooi bij de schoenen.’ Het uitgeven van geld aan spullen maakt je enkel op korte termijn gelukkig, maar heeft geen enkel effect op lange termijn. Dat komt omdat je onderbewustzijn alleen korte termijneffecten registreert. Dat merk je ook bij het opvoeden van een hond. Een tik uitdelen aan een labrador drie weken nadat hij in huis plaste, dient tot niets. Belonen en straffen heeft enkel zin als je het meteen doet. Dus als je jezelf verwent met een nieuwe jas, registreert je onderbewustzijn kortstondig een geluksgevoel en wordt de associatie tussen geld en geluk versterkt. Dat je geluk op lange termijn door die jas niet verandert, daar trekt je onderbewustzijn zich niks van aan. Je zal dus blijven dezelfde fout maken.”

Je noemt dit verlangen de hedonistische tredmolen.

DIJKSTERHUIS: “Ja, want het vervelende is dat er steeds meer nodig is om een even intens geluksgevoel te krijgen. De VW Golf waar je vroeger van droomde, moet al snel een Audi of een BMW worden. Iedereen herinnert zich nog in geuren en kleuren zijn eerste bezoek aan een sterrenrestaurant, maar als je elke week bij Sergio Herman gaat eten zal je veel minder snel in extase geraken.”

‘We zijn psychologisch geprogrammeerd om naar geld te verlangen,’ zeg je. En die psyche misleidt ons soms.

DIJKSTERHUIS: “Klopt, geld geeft aanleiding tot een focusing illusion. Men heeft ooit eens het geluksgevoel van de staten Michigan en Californië onderzocht. Aan de inwoners vroeg men eerst in welke staat ze dachten dat men het gelukkigst was. Unaniem antwoordde men ‘Californië’. In tegenstelling tot het grauwe, koude Michigan, vereenzelvigde men Californië met zon, palmbomen en lekkere cocktails. Maar de waarheid was dat de mensen in Californië niet gelukkiger waren dan deze in Michigan. We kunnen ons ook perfect voorstellen wat de rijke miljardair met zijn geld doet. We zien hem in zijn jacuzzi op zijn jacht in Saint-Tropez zitten, vergezeld van enkele bikini-babes, slurpend aan de champagne. Maar waar we niet aan denken is dat hij in een vechtscheiding zit, zich zorgen maakt om zijn zoon die aan de drugs zit en nog steeds last van zijn prostaat heeft.”

Je hebt het een paar keer in je boek over een ‘Bono-alert’. Wat heeft de frontman van U2 met jouw studie te maken?

DIJKSTERHUIS: “Een paar jaar geleden legde Bono in het Schotse Glasgow een optreden stil. Hij begon ritmisch in zijn handen te klappen. ‘Each time I clap my hands, a child in Africa dies,’ zei hij. Het werd muisstil in het publiek, tot er een man brulde: ‘Well stop fucking doing it then, you evil bastard!’ Het is niet omdat variabelen samenhangen dat er een causaal verband is tussen de twee. Mensen die in een groot huis wonen zijn gemiddeld gelukkiger dan mensen die in een klein huis wonen, maar dat wil nog niet zeggen dat dit door het huis komt. Een andere bewering waar een Bono-alert op zijn plaats is: alleenstaanden zijn minder gelukkig dan mensen die in een vaste relatie zitten. Dat kan betekenen dat een partner gelukkig maakt, maar het kan ook zijn dat gelukkige mensen sneller een partner vinden. Virgin-opperhoofd Richard Branson ontkent dat het professioneel succes hem gelukkig maakte. Hij was volgens hem omgekeerd: door gelukkig te zijn, werd hij succesvol. Daar valt wetenschappelijk iets voor te zeggen: gelukkig mensen zijn productiever en creatiever. Ze kunnen ook beter samenwerken met collega’s. Deze troeven stellen hen in staat om een succesvolle carrière uit te bouwen.”

‘Geld moet je niet achterna maar tegemoet lopen.’ Het is een spreuk van de rijke Aristoteles Onassis, maar er zit volgens jou veel waarheid in.

DIJKSTERHUIS: “Inderdaad. Er is een groot verschil tussen geld krijgen en geld willen. Het is vooral het streven naar geld dat ongelukkig maakt. Belust zijn op geld maakt je onrustig en ongelukkig. Het is een klassiek Boeddhistisch idee: het onvervuld verlangen is de bron van veel ellende. Streven naar meer geld staat gelijk aan hebzucht, volgens de Griekse redenaar Diogenes de moeder alle zonden. Een psychologisch onderzoek aan de universiteit van Tilburg lijkt hem gelijk te geven: hebzuchtige mensen zijn minder hartelijk, minder empathisch en gemener. Uit dat onderzoek bleek ook dat die mensen minder eigenwaarde hebben en ongelukkiger zijn.”

Is daar een verklaring voor?

DIJKSTERHUIS: “Volgens een groep Amerikaanse wetenschappers heeft het te maken met de levensdoelen die mensen vooropstellen. Doelen die samenhangen met meer geluk zijn persoonlijke groei, liefde, bijdrage aan de gemeenschap en een goede conditie. Doelen die geassocieerd zijn met minder geluk zijn rijkdom, roem, een goed imago en fysieke aantrekkelijkheid. Die laatste noemt men materialistische doelen.”

“In Groot-Brittannië hebben ze het gemiddeld geluk van twintig verschillende beroepsgroepen onderzocht. De lijst werd aangevoerd door hoveniers en loodgieters – beroepen waar je niet steenrijk van wordt, maar wel ten dienste staat van de mens. En het voordeel hebben dat je de appreciatie meteen met eigen ogen kan ervaren. Mensen zijn door het dolle heen als je een weigerende chauffageketel tijdens putje winter komt repareren. Jobs die vooral gericht zijn op status en egocentrisme – zoals bankiers en managers -– scoren laag op de gelukladder.”

Je waarschuwt in je boek voor een paar onderbelichtte gevolgen van materialisme: zoals eenzaamheid.

DIJKSTERHUIS: “Ja. Wie materialistische doelen nastreeft, geraakt geïsoleerd. Een weekendje Ardennen is iets wat je meestal met anderen doet, maar het uitbreiden van je collectie Lego-treinen niet. Eenzame mensen vluchten vaak in het kopen van nieuwe spullen. Door die nieuwe game of zeldzame postzegel voelen ze zich eventjes beter waardoor ze het gebrek aan sociale contacten vergeten. Ze komen zo in een vicieuze cirkel terecht: want het materialisme dat leidt tot eenzaamheid, zorgt voor meer materialisme, waardoor men nog eenzamer wordt…””

Staat dit niet haaks op de conclusie van je boek: namelijk dat je gelukkiger wordt met meer geld?

DIJKSTERHUIS: “Neen. De kunst is om dat extra geld aan niet-materialistische doelen te besteden. In mijn boek geef ik daarover advies. Als je basisbehoeftes – eten, kleren een dak boven je hoofd – voldaan zijn, moet je je geld uitgeven aan drie dingen: aan tijd, ervaringen en het geluk van anderen.”

Dus tijd kopen maakt gelukkiger?

DIJKSTERHUIS: “Ja. Dat bleek uit een onderzoek waar mensen via een app naar hun geluksgevoel gepeild werd. Op verschillende tijdstippen per dag moest men aangeven hoe gelukkig men was. Het onderzoek toonde aan dat mensen het minst gelukkig zijn als ze naar hun werk reizen. Dus in plaats van je geld in een dikke Mercedes te steken waarmee je drie uur in de file staat, koop je beter een huis dichter bij het werk. Zo heb je meer tijd om dingen te doen die je wél leuk vindt. Ik raad ook iedereen aan een afwasmachine aan te schaffen. Je wint een uur per dag en het bespaart je dat oeverloze gezeik wie de vaat nu wel moet doen. Minder discussies en meer ontspanning betekent extra geluk.”

Je raadt ook aan om eerder geld uit te geven aan een reis naar Tibet dan aan een dure Porsche.

DIJKSTERHUIS: “Zoals ik al zei is geluk bij materiële zaken van korte duur. Terwijl je van ervaringen nog jaren later kan genieten. Ik moet in mijn keuken maar naar een foto van de Mount Everest kijken en alle mooie herinneringen van een trip in de Himalaya borrelen opnieuw op. De napret is zelfs groter dan de ervaring zelf. Want de ellende die ik tijdens mijn reis meemaakte – ik was hoogteziek en had een voedselvergiftiging – zijn al lang van mijn harde schijf gewist. Je onthoudt enkele de prettige zaken.”

Misschien zijn er wel mensen die rijden met een Porsche eerder een ‘ervaring’ dan een materiële behoefte vinden?

DIJKSTERHUIS: “Klopt, en dat verandert je geluksgevoel. Men heeft ooit eens de gelukbeleving van twee groepen Amerikaanse vrouwen in een welnesscentrum onderzocht. Degene die dit als een uitje met vriendinnen beschouwden, waren na afloop gelukkiger dan de deelnemers die het enkel zagen als een investering in hun uiterlijk. Dat laatste is immers een materieel doel. Hetzelfde gebeurt met mensen die reizen om hun imago of status op te krikken. Als je alleen maar naar Vietnam gaat om elk uur een foto op Facebook of Instagram te plaatsen, word je minder gelukkig van zo’n reis dan als je gaat voor het avontuur.”

De apotheose in je boek zag ik van ver aankomen: je wordt pas echt gelukkig als je je rijkdom deelt met anderen.

DIJKSTERHUIS: “Maar het is wel verrassend dat dit los staat van het inkomen. Ook arme mensen die bijna niks hebben zijn gelukkiger als ze hun weinig bezit delen met anderen. Er is onderzoek gedaan in sloppenwijken en daar zag men dat degene die soep uitdeelden gelukkiger waren dan degene die dit niet deden. Het geluk dat je ervaart als je bezit weggeeft, blijkt aangeboren. De befaamde psychologe Elizabeth Dunn heeft dat in een onderzoek met peuters aangetoond. De kinderen kregen twee soorten snoepjes: blauwe die ze mochten opeten en rode die ze niet mochten opeten. Op een bepaald moment vroeg men de peuters om de snoepjes weg te geven aan een ander – een speelgoedaap om precies te zijn. Men zag dat de peuters meer lachten toen ze de blauwe snoepjes – die ze mochten opeten – aan de aap weggaven.”

Even terug naar de hoofdconclusie: meer geld maakt gelukkiger. Hoe werd dat bewijs geleverd?

DIJKSTERHUIS: “Er was o.a. een belangrijk Engels onderzoek die aantoonde dat lottowinnaars gelukkiger worden. Opvallend: meteen na de winst werden ze niet gelukkiger, pas één à twee jaar later. In het begin laten veel lottowinnaars zich nog vangen aan impulsaankopen – zoals een Ferrari of een speedboot-, maar dat maakt hen maar eventjes gelukkig. Ze zijn zoveel geld niet gewend en iedereen moeit zich ook met hun rijkdom, dat zorgt voor onrust. Maar na een tijdje zijn ze in staat om rustig na te denken hoe dat geld extra geluk kan creëren: minder gaan werken en meer met de kinderen spelen, bijvoorbeeld. Ze beseffen pas later ook dat geld je een prettige zekerheid verschaft: je hoeft je geen zorgen te maken over die lekkende wasmachine, je koopt gewoon een nieuwe.”

Een salarisverlaging maakt ons dubbel zo ongelukkig dan dat opslag ons blij maakt, heb ik ook begrepen.

DIJKSTERHUIS: “Ja, 500 euro netto eraf is twee keer zo erg als dat 500 euro erbij leuk is. Aan een salarisverhoging wen je ook sneller dan een salarisverlaging. Het negatief effect blijft langer duren. Maar het is vooral belangrijk om een hoger salaris te hebben dan een ander. ‘Leef je liever in een wereld waarin je 50.000 euro per jaar verdient en de anderen allemaal maar 25.000 euro krijgen. Of prefereer je een wereld waarin jij 100.000 euro verdient, terwijl de anderen 200.000 euro opstrijken?’ vroeg men aan een groep mensen. Men vertelde er ook bij dat het prijspeil hetzelfde was, dus met 100.000 euro zou je dubbel zoveel koopkracht hebben. En toch koos de meerderheid voor het lagere salaris van 50.000 euro. Bij geld is het precies extreem belangrijk dat je er meer van hebt dan je buurman! Dat is de reden waarom experts afraden om salarissen op de werkvloer bekend te maken. Het veroorzaakt onrust en ontevredenheid. Ook al ben je de op één na best verdiende van het bedrijf, toch zal je met afgrijzen kijken naar die ene collega die meer verdient.”

Superrijke mensen zijn gelukkiger dan hele rijke mensen, zeg je. Is er een salarisplafond waarna je geluk niet meer toeneemt?

DIJKSTERHUIS: “Een paar honderdduizenden euro’s per jaar, schat men, al zijn daar geen officiële cijfers over. Maar ik denk niet dat Zuckerberg ongelukkiger dan Bill Gates is, omdat hij mààr 55 miljard heeft en de Microsoft-baas zijn vermogen 92 miljard telt.”

Heeft rijkdom op geluk dezelfde impact als armoede tegenover ongeluk?

DIJKSTERHUIS: “Neen. Het verband tussen armoede en ongelukkig zijn is veel sterker. Armoede leidt tot onzekerheid en zorgt voor stress. Sommige mensen weten niet eens of ze de dag met voldoende eten of drinken zullen doorkomen. Omdat armen gedwongen worden om meer tijd te spenderen aan financiële zorgen, hebben ze minder energie over voor andere belangrijke zaken.  Ze vergeten hierdoor essentiële zaken: zoals het innemen van medicijnen of het wassen van hun groenten. Een inkomensongelijkheid veroorzaakt ook een gezondheidskloof.”

Dus mensen die in rijke landen wonen zullen normaal gelukkiger zijn dan in arme landen?

DIJKSTERHUIS: “Pas op, Bono-alert! Er is een correlatie tussen het BNP/inwoner en het geluksgevoel: in het arme Rwanda zijn ze over het algemeen minder gelukkig dan in het rijke Noorwegen. Maar heeft dit wel met het inkomen van de mensen te maken? Vaak bepalen ook andere zaken het geluksgevoel. Is er voldoende gezondheidszorg? Kan mijn kind naar school? Voel ik me veilig? Doet justitie haar werk naar behoren? Het bewijs: in Costa Rica zijn de mensen even gelukkig als in België – ook al ligt hun BNP/inwoner véél lager. Het geluk van een natie is een raar beestje. Je kan je daar als buitenstaander vaak aan mispakken. Ik was onlangs in Turkmenistan en dacht dat de mensen er zwaar onder de dictatuur zouden lijden, maar eigenlijk trekken ze zich dat gewoon geen bal aan.”

Opvallend: zowel de VS als West-Europa kenden de laatste halve eeuw een economische groei. De Europeanen zijn daar gelukkiger van geworden, maar niet de Amerikanen. Hoe komt dat?

DIJKSTERHUIS: “Omdat er maar weinig Amerikanen van de economische groei hebben geprofiteerd. Als je wilt dat mensen gelukkiger worden van extra geld, moet je ze dat geld wel geven. In de VS diende de economische welvaart vooral om een klein aantal steenrijke mensen nóg rijker te maken. Het vermogen van de familie Walmart - een grootwarenhuisketen – wordt geschat op 100 miljard dollar, dat is zoveel als wat de armste 41,5 procent van de Amerikanen bij elkaar schart. We spreken over 50 miljoen gezinnen. En het zal er voorlopig niet beter op worden, want Donald Trump vaardigde een nieuwe belastingwet uit waarbij de grote bedrijven nog minder belastingen hoeven te betalen. Landen als Nederland, Denemarken en Noorwegen, waar de rijkste 1 procent van de mensen zo’n 6 tot 8 procent van het totale inkomen verdient, zijn gelukkiger dan landen als de Verenigde Staten en Colombia, waar de rijkste één procent ongeveer 20 procent van het totale inkomen oppeuzelt. Hoe kleiner de ongelijkheid, hoe groter het geluk.”

De herverdeling van geld in de wereld is wel je stokpaardje, niet?

DIJKSTERHUIS: “De rijkste tachtig mensen hebben samen evenveel geld als de armste helft van de wereldbevolking. De drie rijkste mensen ter wereld – Jeff Bezos, Bill Gates en Warren Buffett – hebben samen een vermogen van 286 miljard dollar. Dat is even groot als de hele jaarlijkse economie van Pakistan, een land van 210 miljoen inwoners. Ik vind dat onthutsend. En het probleem is dat de ongelijkheid steeds groter wordt. Oxfam becijferde dat de hele wereld in 2017 ongeveer 90 biljoen dollar rijker werd. Jammer genoeg ging maar liefst 82 procent van dat bedrag linea recta naar de rijkste 1 procent van de wereld. Wat kreeg de armste één procent, denk je? Helemaal niets.”

Maar zo’n Bezos zal wel opperen dat hij de economie in zoveel landen draaiend houdt.

DIJKSTERHUIS: “Ja, en Bezos is net als Gates een van de betere: ze schenken enorm veel weg en ontduiken geen belastingen. In tegenstelling tot stervoetballers als Messi en Ronaldo. Zie ook de Panama Papers: het idee om een rechtmatig deel van een enorme hoeveelheid geld aan de maatschappij af te staan, schijnt net bij mensen die zeer veel geld hebben, een buitengewone aversie op te roepen. Dat ze die bakken geld niet kunnen opdoen en dat andere mensen beter dat geld kunnen gebruiken, komt niet bij hen op. Het wordt dringend tijd voor een vermogensbelasting.”

Maar hoe ga je ervoor zorgen dat de armen daar effectief beter van worden?

DIJKSTERHUIS: “In bepaalde Aziatische landen, zoals Bangladesh, heeft men positieve ervaringen met het verlenen van microkredieten. Door geld in lokale handeltjes te stoppen, tegen een minimale rente, leer je hen een beter leven op te bouwen en verantwoord met geld om te gaan. Dat heeft vooral succes bij vrouwen, want mannen zien dat krediet vaak als een zakcentje om te gaan zuipen.”

Je hebt ook slecht nieuws voor Theo Francken, onze staatssecretaris voor asiel § migratie. Het merendeel van de migranten komt uit niet-oorlogsbieden en trekken naar rijkere landen om daar gelukkig te worden. Worden ze ook effectief gelukkiger?

DIJKSTERHUIS: “Jawel. Als je erin slaagt om van Togo naar Finland te reizen, zal je hoogst waarschijnlijk daar ook gelukkiger worden. Dat blijkt uit het World Healt-rapport van 2017. Als we willen dat economische migratie stopt, moet er dus dringend een mentaliteitswijziging komen. De oplossing ligt voor de hand: de rijkdom herverdelen. Dan blijven ze in hun land van herkomst.”

 Illustraties: Kamagurka.