Le Tour d’Alaphilippe
Vorig jaar won Egan Bernal de Ronde van Frankrijk. Een historisch moment want hij was de eerste Colombiaan en ook de jongste naoorlogse renner die dit flikte. En toch zal zijn naam niet met gulden letters in het grote Tour de France-boek worden geschreven. Want de Tour van 2019, die gaat de geschiedenis in als Le Tour d’Alaphilippe. Een reconstructie.

I Proloog.

6 juni, Saint-Leonard-de-Noblat. “Welke Fransman maakt kans om dit jaar de Tour te winnen?” Het was de laatste vraag die ik hem stelde en er zou nooit meer een nieuwe komen. “Alaphilippe,” zei Raymond Poulidor, waarna ik stomverbaasd achterbleef en hij me voor eeuwig uitzwaaide. Op een goksite zag ik dat Alaphilippe één tegen 200 stond genoteerd. Niemand gaf een cent om zijn kansen. Maar Poulidor wel. Een raad van een kampioen sla je echter niet in de wind. Ik zette drie euro in.

II Champagne in de Campanile.

Eén maand later. De Tour is twee dagen oud en bij Deceuninck-Quick-Step worden ze zenuwachtig. Geel in de openingsrit met Elia Viviani is mislukt. Winst in de ploegentijdrit eveneens. Niet The Wolfpack, maar Jumbo-Visma is aan het feest. Mike Teunissen floreert in geel. Twee kansen zijn verkeken, maar plan C ligt nog in de schuif: Julian Alaphilippe die de derde etappe van Binche naar Epernay wint, het liefst met voldoende bonus om de leiderstrui te pakken. Eenvoudig wordt het niet: hij moet een halve minuut goed maken. Maar de Fransman ziet het zitten.

Philip Jansen (ploegdokter): “Na elke etappe neem ik bij elke renner een vermoeidheidsschaal op. Ze moeten met een cijfer op tien zeggen hoe goed ze zich voelen. Niet eenvoudig bij Julien. ‘Zesentwintig op tien,’ zegt hij dan, bijvoorbeeld. (lacht) Nu zei hij 50 op 10, dus ik wist dat hij goed zat.”

Dries Devenyns (kamergenoot): “Een week eerder hadden we de etappe verkend. Het parcours, met veel bochten en een paar stevige klimmetjes in de finale, stond Julian helemaal aan. ‘Dit is mijn rit, Dries, kom we gaan de laatste 15 km nog eens opnieuw rijden.’ De avond voor de etappe, was hij om half twaalf nog wakker. Piekerend. ‘Waar moet ik demarreren morgen?’ vroeg hij me steeds. ‘Als je op de slotklim wacht, riskeer je Sagan en Matthews er niet af te krijgen, ik zou eerder aangaan,’ zei ik.”

Alaphilippe heeft geluisterd naar zijn kamergenoot. Op de voorlaatste klim, de steile Côte de Mutigny, gaat hij achter Tim Wellens aan. Op de top laat hij iedereen achter en soleert nadien indrukwekkend naar etappe- en gele trui winst.

Patrick Lefevere (manager): “Hij zei waar hij ging toeslaan, maar dan moet je het ook nog doen. Vijftien kilometer een jagend peloton voorblijven, dat kunnen er niet veel.”

Devenyns: “Omdat we die finale zo goed hadden verkend, sneed hij de bochten feilloos aan. Zo bleef hij het peloton voor. Ons plannetje klopte perfect. Julian was zo gelukkig, hij droomde van die gele trui. Hij was emotioneel, er vloeiden tranen. Die zege blijft mijn mooiste Tour-moment.”

Sigfrid Eggers (teamfotograaf): “Ik slaagde erin het moment vast te leggen toen Julian met zijn gele trui in zijn kamer aankwam. De renners van Deceuninck-Quick-Step waren door de ASO in een aftandse Campanile gehuisvest. Niet meteen de locatie waar je de eerste Fransman die in jaren de gele trui pakt te slapen legt. Het was een onwezenlijk beeld: Julian met zijn gegeerde trofee, alleen op dat bed van een schamel hotelkamertje. “

Devenyns: “We hebben toen een goeie pint gedronken. Eigenlijk was de Tour al geslaagd.  Etappewinst en geel, daar zouden we op voorhand voor getekend hebben. Wisten wij veel dat alles nog moest beginnen.”

III Onverwachte verlies in de Vogezen.

De zesde etappe met aankomst op de steile Planche des Belles Filles is gesneden koek voor Alaphilippe. Hij demonstreert op de Vogezencol, maar de vroege vluchters worden niet teruggepakt. Eén van hen – Guilio Ciccone – hijst zich in de gele trui. Zes seconden komt Alaphilippe tekort en dat zorgt voor frustratie. Na de finish uit hij druk gesticulerend zijn ongenoegen tegen een verzorger.

Devenyns: “Hij vond dat we te weinig druk hadden gezet in de achtervolging. We hebben toen een inschattingsfout gemaakt door de vluchters iets te ver te laten wegrijden.”

Steels: “We rekenden op steun bij de andere ploegen, maar die gaven niet thuis. Op het vlak tussenstuk naar de bevoorrading hebben we nog gas gegeven, maar een sanitaire stop was de doodsteek. Bovendien kregen we niet altijd de juiste tijdsverschillen door. ‘Is het geel veilig?’ vroeg Julian meermaals. We wisten dat het nipt zou worden, maar wilden niet dat hij op La Planche te snel ging aanvallen. Dan riskeerde hij zich op te blazen en minuten te verliezen. Natuurlijk was de ontgoocheling enorm.”

Eggers: “Ik denk dat hij ook een beetje kwaad was op zichzelf. Ik was erbij toen hij de rit verkende. Hij heeft dat steile grindpad van La Planche niet tot boven verkend. Door die gebrekkige parcourskennis, plafonneerde hij iets te vroeg, waardoor hij die extra seconden verloor.”

Devenyns: “Op de kamer probeerde ik hem op te monteren. ‘Als je de gele trui opnieuw pakt, verf ik mijn haar in het geel,’ zei ik hem. Zijn gezicht klaarde meteen op. Bestel les produits pour tes cheveux maar, grijnsde hij.”

In de rit van Macon naar Saint-Etienne demonstreert Alaphilippe opnieuw. Samen met Thibaut Pinot gaat hij op de laatste helling achter de ontsnapte Thomas De Gendt aan. De Belg blijft voorop, maar Alaphilippe doet een gouden zaak: hij neemt de leiderstrui terug.

Steels: “We waren opgelucht dat hij na ons foutje terug het geel vast had. En de manier waarop was fantastisch. BORA had de hele dag gevlamd waardoor het peloton leeggereden aan de voet van de slotklim kwam. Hoe hij daar met Pinot vertrok, dat was een kippenvelmoment.”

Devenyns: “Ondertussen had Julian zijn vrienden al om die haarkleurproducten gestuurd. Belofte maakt schuld, ik ging mijn haar verven. Alleen mocht ik niet van de ploegarts. Blijkbaar kunnen die dingen allergische reacties veroorzaken.”

III De concurrentie laat begaan.

De eerste Pyreneeënetappe. Iedereen denkt dat het rijk van Alaphilippe snel uit zal zijn, maar de klassementsrijders nemen een snipperdag. Niemand valt de gele trui aan.

Steels: “Ik begreep het niet: de klassementsploegen lieten ons zomaar de koers controleren. Op de laatste col, La Hourquette d’Ancizan, dacht ik, nu gaat Ineos of Jumbo het tempo opdrijven, maar niemand kwam vooraan postvatten. Ze koersten heel passief en dat zijn ze tot diep in de derde week blijven doen. Ik heb het me vaak afgevraagd: ‘Hoe is het mogelijk dat wij hier nu nog op kop rijden?’ Dat verklaart waarom er zoveel renners de Tour hebben uitgereden. Als ze het tempo op de cols hadden opgedreven, zou Julian veel sneller geïsoleerd hebben gezeten en wellicht sneller zijn gele trui zijn kwijtgespeeld.”

Maar wilden ze dat wel? In een De Morgen-artikel na de Tour citeert journalist Hans Vandeweghe een bron bij Ineos. “Geen moment hebben we gedacht dat we niet zouden winnen. We wisten dat Alaphilippe zou kraken in de Alpen. Dat hij zo lang in het geel bleef was een godsgeschenk voor ons, en nog meer dat Quickstep meende de koers in handen te moeten nemen. We waren alleen te kloppen door chaos, en dat was er nooit.”

Steels: “Daar zit een deel van waarheid in. In paniek zijn ze nooit geweest, al zouden ze Alaphilippe ook niet meer verder hebben laten wegrijden. Ze zaten klaar om over te nemen, maar lieten ons het werk opknappen.”

Lefevere: “Achteraf is het makkelijk om zo’n uitspraken te doen. Ik denk eerlijk gezegd niet dat ze bij Ineos er gerust in waren. Maar ik vind: met de gele trui in je ploeg, rij je op kop. Voor het prestige en voor de publiciteit. Of we met Ineos gepraat hebben over dat kopwerk? Neen, die praten met niemand, voelen zich verheven boven de rest.”

  1. De raket van Pau.

Pau, 18 juli, 19 u ‘s avonds. In een hotelkamer zitten twee dames achter hun naaimachines. Voor hen poseert Alaphilippe op een tijdritfiets, omringd door nog eens twee vrouwen met een lintmeter rond hun nek. Voor een tijdrit krijgt elke leider in een klassement een aerodynamisch tijdritpak in de kleuren van zijn trui. Maatwerk tegen de klok.

Eggers: “Ik was bij die pas-sessie en het viel me op dat hij héél gefocust was. Heel gericht gaf hij aanwijzingen naar de naaisters. Het jaar voordien, toen hij in de bolletjestrui een tijdrit moest afwerken, had hij dat niet gedaan en heeft hij met een gescheurd pak rondgereden. Dat wou hij duidelijk niet meer voor hebben.”

Jansen: “Nadien hadden we nog een discussie over zijn verzet. ‘Julian, die laatste klim is veel te steil, je gaat die versnelling niet rond kunnen krijgen,’ zei Tom Steels. ‘Doc, zeg hem eens dat ik me 70 op 10 voel. ‘I’m gonna sprint on that climb!’ De discussie was gesloten, hij had ons met zijn aanstekelijk enthousiasme overtuigd.”

Het toont aan hoe sterk Alaphilippe – die nooit met een hartslagmeter koerst – zijn intuïtie volgt. En deze laat hem zelden in de steek. De dag nadien scheurt Alaphilippe als een gele komeet door de straten van Pau. Hij, de niet-tijdritspecialist, wint de etappe met 14 seconden voorsprong op Geraint Thomas. De wielerwereld staat er met open mond naar te kijken.

Steels: “Eén moment vergeet ik nooit meer: voor hij de laatste bocht naar de slotklim indraaide, schudde hij eens met zijn dijen. Ik wist: nu gaat er iets gebeuren. Na de bocht konden we ons ogen niet geloven: hij zat ineens op 20 meter van de top. De menigte ontplofte, het gejoel was zo hard dat we elkaar in de volgwagen niet meer verstonden. Het was tien keer erger dan op de Oude Kwaremont. Zo’n massahysterie heb ik nooit eerder meegemaakt, maar het verklaart wel waarom Julian er als een raket op die laatste helling vandoor ging. Hij heeft een publiek nodig, gaat er sneller door rijden. Doe de toeschouwers weg en je ziet een andere renner. Koersen voor Julian is entertainen. Hij is een rockster op een fiets.”

Eggers: “Het was dé hoogdag voor de Wolfpack in die Tour. Enric Mas nam immers ook de witte trui van Bernal over. Aan de bus hingen vijf vaantjes: etappewinst, strijdlust, witte trui, gele trui, ploegenklassement. Bovendien was het die dag exact 100 jaar geleden dat de gele trui was ingevoerd. Die publiciteit was enorm en dat merkten we ook aan ons hotel. Honderden mensen zakten af om een glimp van Alaphilippe op te vangen. In het begin van de Tour stond er één agent aan onze bus, nu vijf. “

Devenyns: “Die tijdrit was een kantelmoment. Je voelde dat Bernal en Thomas hem anders gingen bekijken. ‘We moeten toch wel eens wat tijd op die jongen gaan goedmaken,’ zag je ze denken. Voordien mocht hij links en rechts een halve minuut wegrijden, dat was nu gedaan. Hij speelde mee met de grote jongens.”

V Tourfavoriet op Tourmalet

De dag nadien slaat Alaphilippe de kenners een tweede keer met verstomming. Hij overleeft moeiteloos de Soulor en rijdt op de Tourmalet zijn concurrenten uit het wiel. Enkel Thibaut Pinot moet hij laten voorgaan. De Fransen worden gek.

Jansen: “De tranen stonden in mijn ogen toen ik hem in die laatste hectometers zag demonstreren. ‘Je deteste ce maillot,’ zei hij, toen hij meteen na de finish in mijn armen viel. Ik begreep wat hij bedoelde. Normaal zou hij gezegd hebben: deze koersomstandigheden zijn te zwaar voor mij, ik laat deze rit schieten. Maar die gele trui pushte hem over de grens.”

Eggers: “In de bus van Quicksstep heerste er vooral ongeloof. Ik herinner me hoe de persverantwoordelijke en de verzorger met open mond naar de televisie zaten te kijken.”

Devenyns: “En het kon eigenlijk nog mooier. Hij werd toen tweede, maar ’s avonds in de kamer zei hij me dat hij de rit kon gewonnen hebben.”

Eggers: “Hij had tegen Pinot gezegd: als je vertrekt, kom ik je niet halen. Slim gezien, misschien kon hij later Pinot wel nog gebruiken. En ten tweede: een Fransman die een Fransman countert, dat zou zijn populariteit niet ten goede zijn gekomen.”

Devenyns: “Dit toont toch aan dat hij met enige klassementsambities zat, anders geef je zo’n rit niet weg. “

Bookmakers gaan nu ook volop in de kansen op eindwinst geloven. Mijn gokje van 3 euro is ondertussen al 200 euro waard. De conclusie is duidelijk: Julian Alaphilippe is een kandidaat-tourwinnaar.

Devenyns: “Natuurlijk spookte dat toen ook door mijn hoofd. Als je één week voor het einde op één van de zwaarste cols, dé twee favorieten voor de eindzege eraf rijdt, dan ben je een kandidaat-winnaar. Maar je durft dat gewoon niet uit te spreken. Dit creëert enkel maar stress. Julian zweeg er ook in alle talen over. Niet één keer zei hij me dat hij het geel tot in Parijs wou houden. Maar langs de weg hoorde je niks anders. ‘Alez, Julian, jusqu’à Paris. Het Franse volk droomde hardop.”

Jansen: “De druk van de natie lag op zijn schouders. Op een dag stond zelfs president Macron op zijn voicemail. ‘Het Franse volk staat achter je. Geef niet op. Courage. Breng de trui mee naar Parijs. Enzovoort.’ Hij heeft wel zeker dertig keer dat bericht beluisterd. Zwaar onder de indruk was hij.”

Steels: “Onze kansen op de eindzege leken te stijgen, maar eigenlijk tastten we in het duister. Met toptalenten als Alaphilippe weet je nooit, dus je moet voorzichtig zijn met voorspellingen. Maar Julian is geen typische ronderenner. Daar is hij veel te energiek voor. Klassementsrenners sparen zichzelf, zijn zuinig met hun energieverbruik. Ze pieken in de derde week, hij had al in de eerste week enorm veel gegeven. We wisten ook niet hoe hij cols boven de 2000 meter zou verteren. Daarom bekeken we het telkens van dag tot dag. Elke dag in geel was meegenomen.”

Lefevere: “Ik heb er geen moment in geloofd. Ook niet toen hij demonstreerde op de Tourmalet. En hijzelf ook niet. ‘La rage, Patrick’ zei hij, dat dreef me. ‘Normaal zou ik gelost hebben, maar dat publiek was zo hard aan het roepen, ik ging door de muur.’ Toen al reed hij op adrenaline. Dat kan je twee bergetappes volhouden, maar geen vijf.”

VI Het eerste verval.

In de laatste Pyreneeënetappe is er het eerste moment van zwakte. Op weg naar Prat d’Albis moet hij eerst Pinot en dan Bernal en Thomas laten rijden. Toch kan hij de schade beperken. Hij heeft voor de tweede rustdag nog anderhalve minuut voorsprong op Geraint Thomas. Drie andere renners – Bernal, Pinot, Kruiswijk – volgen binnen de 2 minuten.

Devenyns: “In die etappe zijn we als ploeg door het ijs gezakt. Enric Mas had een zeer slechte dag, en ik moest ook nog voor de slotklim afhaken. Julian zat snel geïsoleerd en dan weet je dat de anderen gaan aanvallen.”

Steels: “Tot overmaat van ramp ging het regenen. Hij kan daar niet zo goed tegen. Dus wisten we nadien niet of het daaraan lag of aan zijn conditie.”

Devenyns: “Zijn vertrouwen kreeg toen wel een serieuze tik. Eigenlijk besefte ik toen al dat hij de Tour niet ging winnen. Die inzinking loog niet, het was een eerste signaal.”

Jansen: “Het is niet eenvoudig om de vermoeidheid van een renner te meten. Een rustpols die hoger wordt, de maximale hartslag die zakt, een nauwer verschil in boven- en onderbloeddruk, zijn indicatoren, maar je moet opletten om daar verstrekkende conclusies uit te trekken. Hij kan uit enthousiasme ook een hoge rustpols hebben, bijvoorbeeld. Maar toch, als ik nu zijn gegevens bekijk, zie je dat na de Tourmalet de vermoeidheid zich meer en meer begon te manifesteren. De piek in zijn vorm was voorbij, het ging vanaf toen bergafwaarts.”

Lefevere: “We hebben het dragen van het geel onderschat. Elke dag werd hij anderhalf uur langer opgehouden dan de rest. Armstrong kreeg een helikopter van de ASO, maar wij werden gepest. Om Julian wat rust te gunnen weigerden we na de rit op Prat d’Albis naar de persconferentie te gaan, ’s anderdaags op de rustdag was er toch nog een voorzien. Reactie van de ASO: boete en aftrek van UCI-punten.”

VII Kamikaze na duwincident.

In de eerste Alpenetappe worden de vermoedens bevestigd: Alaphilippe krijgt het steeds lastiger bergop. Op de Galibier kraakt hij in de laatste kilometer. Een persoon in Quick-Step-plunje is te meelevend en geeft hem een duw.

Devenyns: (lacht)Een VIP-chauffeurs was té enthousiast en besloot Alaphilippe een handje te helpen. Het was zeker niet vanuit de ploeg georganiseerd. Daar kunnen ze in het team niet mee lachen. Terecht. Als hij geen Fransman is, had hij die dag een tijdstraf aan zijn been.”

Steels: “Die duw zal het verschil niet gemaakt hebben, wél hoe hij afdaalde. In een mum van tijd reed hij het gat – zo’n twintig seconden – op Thomas dicht. Het was niet aangenaam om hem aan 100 km/h naar beneden te zien duiken. Dat bezorgt je in de volgwagen doodsangsten. Bovendien hadden we een probleem: hij had de rit niet verkend. En uit de auto durfden we hem niet te briefen: één bocht je vergissen en hij rijdt het ravijn binnen. Hij heeft puur op gevoel die col afgedaald. Je houdt ook je hart vast voor de renners achter hem. Die gaan over hun grens om hem te kunnen volgen, levensgevaarlijk is dat. De motards konden hem zelfs niet voorbijsteken, zo feilloos sneed hij zijn bochten aan. Bob Jungels is ook een goede daler, maar Alaphilippe is een klasse apart. Veruit de beste daler van het peloton.”

Devenyns: (grijnst) “Let op met zo’n uitspraken, want tien dagen later gaat die ‘beste daler van het peloton’ tegen het asfalt. Hij heeft ook de mooiste foto van het peloton: eentje waarmee hij met zijn tijdritfiets tegen de rotsen plakt (red; tijdrit in Tour 2016). Hij kan fabuleus sturen, maar hij heeft ook enorm veel lef. ‘Berekend roekeloos,’ noem ik het diplomatisch. Al komt loco in de coconut dichter in de buurt.”

Steels: “In de Tour van 2018 heeft hij mijn collega Davide Bramati bijna een hartaanval bezorgd. In een afdaling van een col deed hij twee keer alsof hij uit de bocht ging. Net voor hij het ravijn zou induiken corrigeerde hij. Allemaal voor de lol. Bramati zat krijtwit in de auto. Die kon er écht niet mee lachen.”

Devenyns: “Hij is een speelvogel, een hyperkineet. Ik denk dat hij als kind serieus veel patatten met zijn fietske gezet heeft. Dat kan niet anders. ”

Steels: “Door al zijn waaghalsstreken in zijn jeugd, heeft hij gaven ontwikkeld die anderen nooit zullen hebben. Hij heeft geweldige reflexen in huis en een ongeziene lichaamscoördinatie; linkshandig, rechtshandig, het maakt allemaal niks uit. Drummen, dansen, cyclocrossen, op zijn handen lopen? Vraag hem iets en hij kan het.”

VIII Zondvloed op de Iseran.

Nog wee ritten en vijf cols. Anderhalve minuut bonus op Bernal en Thomas. Zo liggen de kaarten op de ochtend van de 19e etappe. Alaphilippe kan het geel op de Champs Elysée al ruiken. Money time voor Ineos en Co. Ze moeten nu aanvallen.

Eggers: “Die ochtend vroeg Julian me om een half uur eerder naar de bus te komen. Hij wou een foto tussen al zijn beertjes die hij telkens na een dag in het geel kreeg. Davide Bramati – die heel bijgelovig is, je mag zelfs geen zoutvat aangeven – vond het een verschrikkelijk tafereel. ‘Hij is afscheid aan het nemen van zijn gele trui,’ jammerde hij, ‘dat is het lot tarten.’”

Devenyns: “Ja, we geloofden er toen nog in. Je stapt niet op de fiets met het idee om de leidersplaats af te geven. Die anderen zaten ook in de derde week. We wisten dat hij moe was, maar zelfs als Julian zegt dat hij slechte benen heeft, kan hij nog een topprestatie leveren.”

Al in het eerste koers-uur voltrekt zich een drama. Thibaut Pinot, vierde in de stand, geeft geblesseerd op. De tranen van de Fransman zijn nog niet opgedroogd, of wielerminnend Frankrijk krijgt een tweede dreun te verwerken. Op de col d’Iseran ontbindt Egan Bernal zijn duivels, Alaphilippe moet lossen. Een halve minuut wordt een hele, een hele anderhalve. En dan in de koersradio: “Annulation d’etappe!”

Steels: “Het was onwezenlijk. Iedereen reed nog in de zon, maar in de vallei was er een zondvloed bezig. Wegen waren overspoeld met sneeuw en modder. Terwijl de kop van de koers al in de afzink van de Iseran zat, annuleerde Christian Prudhomme de wedstrijd.”

Lefevere: “Dat was een eerste foute beslissing. Men wist in het begin van de klim al dat er niet meer in de vallei kon gekoerst worden. Waarom wachtte men dan zo lang? Helemaal onreglementair waren de hand-gestopte tijdopnames boven op de col d’Iseran die het klassement herschikten. Je legt niet zomaar ergens een finish van een koers als renners van niks weten. Stel je zoiets eens bij een Fignon-Le Mond scenario voor.”

Eggers: “Julian had die etappe verkend. Hij had schrik van de klim naar Tignes, daarom wou hij zich niet helemaal op de Iseran opblazen. Als hij geweten had dat daar het eindstation lag, had hij zich niet laten lossen. Of toch niet zoveel.”

Steels: “Hij wist dat hij op de Iseran reserve kon inbouwen. In de afdaling was hij enorm veel tijd aan het goed maken. Men gaat ervan uit dat hij uitgeteld was, maar dat weet ik nog zo niet. Iedereen had al veel gegeven. Voor hetzelfde geld krijgt Bernal nog een inzinking.”

Lefevere: “Als het reglement gevolgd wordt, dan werd de etappe in zijn geheel geannuleerd. En dan had Alaphilippe ’s anderdaags nog steeds anderhalve minuut voorsprong. En dan wil ik het in die laatste bergetappe nog wel eens zien. Vergeet niet dat men ‘s anderdaags lang getwijfeld heeft om die al ingekorte rit volledig te cancelen. Het stormde in Val Thorens. Dus, als het eventjes had meegezeten won Alaphilippe met anderhalve minuut voorsprong de Tour. Maar ja, had mijn tante kloten, dan was ze mijn nonkel.”

Steels: “Toen Julian moest afstappen in die rit naar Tignes, kon hij er niet mee lachen. Een trui verliezen, zonder dat je hem echt verloren bent, dat is zuur. Misschien leverde die annulering hem een top-5 plaats op, maar liever een patat op de fiets krijgen en een half uur verliezen, dan in de auto zitten met het gevoel dat je niet je kansen kon verdedigen. Hij wou sneuvelen op het veld van eer, in zijn gele trui, op die laatste col. Dé dramatische apotheose van zijn show hebben ze hem afgenomen. Dat deed pijn. Maar ook niet voor lang. “

Devenyns: “In de wagen naar het hotel zag je hoe er een last van zijn schouders viel. We zetten de radio volle bak en zongen uit volle borst mee. We hadden drie fantastische weken gehad, er was niks om droevig over te zijn. “

Eggers: “Bij aankomst aan het hotel stonden tientallen mensen hem op te wachten. Hij heeft toen zijn lijf door het open dak van de wagen gestoken en als een soort paus naar iedereen gezwaaid. Op zijn typische manier nam hij afscheid van zijn gele trui.”

IX De morele winnaar.

Eén dag later. De Fransen worden wakker met een kater. Vierentwintig uur geleden hadden ze nog twee favorieten voor de eindzege, nu is de één naar huis, de andere uitgeteld. De bookmakers geloven niet meer in de kansen van Alaphilippe. Was mijn 3 euro inzet nog gisteren 75€ waard, dan kan ik nu nog uitcashen voor 1,13 euro. Nochtans is het decennia geleden dat er op de voorlaatste dag een Fransman zo dicht bij eindwinst staat. Drieëndertig seconden op 51 kilometer. Die moet Alaphilippe goed maken en hij is de opvolger van Bernard Hinault, de laatste Franse winnaar in 1985.”

Devenyns: “Neen, er waren geen tactische plannen voor een alles-of-niets-poging. We wisten dat Julian het scenario zelf zou bepalen. Als hij zich goed voelde, ben ik zeker dat hij Bernal op die klim naar Val Thorens zou volgen. Om dan in de ultieme kilometers iets te proberen.”

Steels: “Ik heb op de briefing gezegd: ‘Julian, je reed een fantastische Tour. Iedereen van de ploeg is tevreden. Ik wil alleen dat jij na de finish ook tevreden bent. Dat je het niet halverwege de klim laat lopen en dan vloekt dat je een top-tien plaats in de Tour bent verloren.”

Eggers: “Dat risico bestond. Het podium interesseerde hem niet. Julian zei: ‘Het is eerste of niks. Als ik me niet goed voel, laat ik het gaan en eindig ik desnoods twintigste.’”

Steels: ”Hij was toch wel wat aangeslagen. Julian in het geel of in zijn merkentrui, dat was een enorm verschil. Zijn ploegmaats hebben hem er door gesleurd. Hij is lang meegegaan op die slotklim, maar toen Jumbo-Visma de bom smeet, was het gedaan. Toen werd het kantje boord. Hij is twee keer gestopt met trappen. Gelukkig was Mas erbij om hem moed in te spreken. En in die laatste kilometers herpakte hij zich. De eindstreep in zicht, dat publiek dat hem vooruit stuwde. Dan zag je plots die grinta weer.”

Eggers: “Ik herinner me nog een speciaal moment na de finish. In de coulissen kwam plots sir Dave Brailsford, manager van Ineos, op Alaphilippe afgestapt. Hij had net met Bernal de Tour gewonnen, maar besefte maar al te goed wie de morele winnaar was. ‘Gefeliciteerd, Julian. Er was in deze Tour maar één ster. En dat ben jij.’”

X Wat als…

Bob Jungels en een paar andere Quickstep-berggeiten er vorig jaar hadden bij geweest?

Devenyns: “Neen, hij zou de Tour niet gewonnen hebben. Beredeneerd koersen, wachten, weinig energie verspillen, zo zit hij niet in elkaar. Hij wil direct die succeservaring. De zin ‘Ik wil ooit de Tour winnen’ sprak hij nog nooit uit. Hij zit vandaag meer met de Ronde van Vlaanderen in zijn kop.”

Lefevere: “Momenteel zie ik in hem geen potentiële Tourwinnaar. Hij moet eerst nog zijn klassiek palmares aanvullen. Eens de honger naar overwinningen is gestild, zal hij in staat zijn om zich op langere projecten te focussen. Pas rond zijn dertigste geef ik dat een kans.”

Steels: “Door wat hij vorig jaar gepresteerd heeft, kunnen we niet meer zeggen dat hij de Tour niet kan winnen. Maar het moet een parcours zijn met veel mogelijkheden om aan te vallen: geen lange Alpenetappes met cols boven de 2000m, maar korte etappes met steile hellingen, waaieretappes, enzovoort. De Tour van 2020 biedt kansen. We gaan hem beter omringen, maar niet met 7 klimgeiten. Steeds vaker beseffen klassementsploegen dat ondersteuning op het vlakke belangrijker is dan bergop, omdat daar toch al veel controle is.”

Jansen: “Als hij de Tour wil winnen, zal hij egoïstischer moeten worden. Elke dag verloor hij door die gele trui al anderhalf uur rust tegenover de rest, maar als hij fans aan het hotel zag staan ging hij toch nog handtekeningen uitdelen. ‘Ga nu toch rusten,’ zei ik. ‘Maar Doc, die mensen wachten hier al uren. Als ik nu vertrek, stonden ze er voor niks.’ Na een overwinning kreeg 700 berichten binnen op zijn Iphone en die wou hij allemaal beantwoorden. Hij is al een dramatische slaper, 5 à 6 uur per dag, dus probeerde ik hem tot rust aan te manen door zoveel mogelijk die Iphone af te nemen. Hij zal zich meer moeten afsluiten en ik weet niet of dit in hem zit.”

Devenyns: “Hij toont zijn dankbaarheid. Op zijn Frans, met veel kussen en knuffels, maar hij kocht na de Tour voor elke ploegmaat ook een mooie Mont Blanc-horloge.”

Lefevere: “Hij mag dan wel graag de show stelen, hij weet vanwaar hij komt. Kapsones kent hij niet. Eén maand voor de Tour heb ik zijn contract verlengd. Hij is rechtstreeks vanuit de Sierra Nevada naar restaurant Boury, in Roeselare gekomen. Hij had nog nooit in een sterrenrestaurant gegeten. Toen we het contract tekenden is hij huilend in mijn armen gevallen. ‘Weet je wat dit voor mij betekend? Hier in dit restaurant zitten? En dat miljoenencontract tekenen?  Ik ben maar een kind van arme mensen,’ zei hij.”

Devenyns: “Zijn band met zijn familie is intens. Zijn vader was een professionele muzikant, een drummer. De ploeg had bij wijze van verrassing zijn papa naar de Tour laten komen. Dat werd helaas verbrod door een journalist. ‘Je papa staat aan de start,’ zei hij. Toen hij op de parking zijn vader in zijn rolstoel zag, vloeiden de tranen over zijn wangen. Hij is ook loyaal in vriendschappen. “Dries, stel dat ik overstap naar een ander team. Zou je dan met me willen meegaan?” zei hij vorig jaar. Hij zal trouwens niet snel Quickstep verlaten. Daar is hij een te grote winnaar voor. Liever meer koersen winnen dan extra geld op de rekening. “

XI Epiloog.

Eind augustus start de Tour in Nice. Er zijn veel etappes met korte, steile, hellingen. Alsook potentiële waaieretappes langs de Altlantische kust. Er is maar één col boven de 2000m. En maar één tijdrit, op La Planche des Belles Filles. Alaphilippe staat bij de bookmakers momenteel 1 tegen 21 genoteerd.

Tekst: Jeroen Denaeghel

Foto’s: Sigfrid Eggers