Jean-Pierre Van Rossem: de terugkeer van het goddelijke monster
We hebben er zo’n 20 jaar moeten op wachten, maar Jean-Pierre Van Rossem (66) gaat opnieuw in de politiek. Om de crisis op te lossen en om er een paar op hun plaats te zetten. “We moeten die idioten uit de Wetstraat wakker schudden.’

The Times They Are a-Changin’ zingt Bob Dylan terwijl ik m’n wagen op de oprit van ’s lands bekendste economist parkeer. Het liedje kan niet toepasselijker. Eind jaren ’90 scheurde de voormalige beursgoeroe nog in zijn Ferrari van het ene sterrenrestaurant naar het andere. ‘Dat zijn hier frieten van honderd frank het stuk,’ snoefde hij tegen Luk Alloo in Sterren en Kometen. Vandaag is het allemaal veel minder. Ik zie een eenvoudig huis met tuinkabouters, op de oprit geen Ferrari meer, maar wel een oud Rover-model. Na drie keer bellen, opent een langharige grijsaard de deur. Hij heeft twee blikken Red Bull in z’n handen. ‘Sorry dat je even hebt moeten wachten, ik heb een ganse nacht gewerkt en was in slaap gevallen.’

Waar heb je aan gewerkt?

VAN ROSSEM: “Aan een thesis voor een economiestudent. Ik moet van iets leven, hé. De fiscus heeft me gepluimd. Vorig jaar hebben ze me nog met achterstallige belastingen uit de jaren ’80 lastig gevallen. Vijfentwintig duizend euro plus 70.000 euro verwijlintresten! (slaat op tafel) Godverdomste bende sukkels! Gaan ze zo de crisis oplossen? Pure hebzucht, noem ik dat.

Zegt de man die in de jaren ’80 miljardair was.

VAN ROSSEM: “Geld zei me niks, ik wou gewoon de banken een loer draaien. Dat was mijn uitdaging. Een journalist van The Independent rekende ooit uit dat ik 831 miljoen dollar op verschillende rekeningen staan had. Het kon me niet schelen. Ik was hoegenaamd geen kapitalist.”

Je had een wagenpark van 15 miljoen euro, waaronder vier Ferrari ’s en een Lamborghini Countach.

VAN ROSSEM: “Dat was een vorm van compensatie. Als kind kreeg ik niet eens een matchbokske van m’n ouders, dat was te duur. Toen ik later op geen frank moest kijken, dacht ik: ‘Potverdomme, ik heb nooit deftig speelgoed gehad. Het wordt tijd dat ik me eens een Ferrari aanschaf.”

Hoe ben je jouw fortuin kwijtgeraakt?

VAN ROSSEM: “We hadden een systeem op poten gezet waarmee we grote investeringen financierden. Dat liep prima als iedereen op tijd z’n kredieten terugbetaalde. Het laatste project was het bouwen van een stad in Brazilië en daar is het mis gelopen. Die investeerders losten hun kredieten niet op tijd af en we kwamen in de problemen.”

Je had ook een formule om de beursgang mee te voorspellen. Critici beweerden achteraf dat het Moneytron-systeem een Ponzi-constructie was. Je betaalt de woekerintresten van de ene met het geld van een andere investeerder.

VAN ROSSEM: “Dat is onzin! Het enige Ponzi-systeem dat ik ken is de pensioenkas. Ik betaalde soms 100 procent winst uit op drie maanden tijd. Denk je echt dat ik aan dat tempo investeerders met zakken geld kon vinden?”

Heb je mensen opgelicht?

VAN ROSSEM: “Neen, want dan zou ik hier niet meer zitten. Mijn klanten waren geen arme sukkels. Bij mij moest je niet afkomen met een miljoen frank, je moest meteen 10 miljoen dollar neertellen. Als je bij hen geld zou achterhouden, maken ze je af. M’n klanten waren vooral Joden. Een heel speciaal ras, die brengen je tien miljoen dollar en moeten niks op papier hebben. Achteraf viel mijn frank: als er iets met me gebeurde, was er ook geen link, begrijp je?”

Mis je het wereldje van de haute finance niet?

VAN ROSSEM: “Neen. Ik was blij dat ik er van af was. Je kan je niet inbeelden hoe rijke mensen in elkaar zitten. Om vier uur ’s nachts belden ze me uit m’n bed. ‘Heb je het gezien?  De Nasdaq is gecrasht.’ Ik had geen leven meer. Ze maakten zich ook constant zorgen over me. Mijnheer Van Rossem, zo snel rijden met de auto, ik zou dat toch niet doen. (lacht) Ik denk dat niemand ooit voor meer verzekerd is geweest dan ik. Ik was hun moneymaker, ze waren als de dood dat mij iets zou overkomen. Met sommige van m’n klanten heb ik nog contact. We gaan dikwijls samen naar het voetbal.”  

Voor wie supporter je?

VAN ROSSEM: “Cercle en Berchem.”

Berchem? Hebben ze daar een stadion?

VAN ROSSEM: “Lach niet, de grote Rik Coppens en Ludo Coeck hebben er nog gesjot. Berchem speelde zelfs ooit Europees tegen het grote Barcelona. De club straalt nog steeds grandeur uit. Welke ploeg in 4e klasse heeft een tribune met lederen zetels? Hun clubrestaurant noemen ze zelfs ‘De Senaat.’ Ik heb veel sympathie voor Antwerpenaren. Ze zijn niet links, niet rechts, maar averechts. Net als ik.”

Ik dacht dat je een echte Bruggeling was.

VAN ROSSEM: “Brugge is een pracht van een stad, alleen jammer dat er Bruggelingen wonen. De achterklap, de roddels, dat is ongelofelijk. Brugge zit sinds de Middeleeuwen onder een stolp. Je kan er dan ook niet ademhalen.”

Je gaat terug in de politiek om de economische crisis oplossen. Waar loopt het fout volgens jou?

VAN ROSSEM: “Je moet echt geen groot economist zijn om te snappen dat als we jaarlijks 11,3 miljard moeten bezuinigen – dat is per gezin zo’n 1000 euro -, we ook minder zullen consumeren. Vanwaar moet dan de economische groei komen? Herman Van Rompuy zegt: ‘De hoop ligt bij de KMO’s. Ik ga ervoor zorgen dat ze gemakkelijker aan kredieten geraken.’ Wat voor een onzin is dat? De KMO’s kunnen in dit economisch klimaat met dat geld van de banken niks aanvangen. In wat moeten KMO’s investeren als niemand iets koopt? Zo’n visie noem ik pure onkunde.”

Je moet dus de consumptie terug aanzwengelen?

VAN ROSSEM: “Natuurlijk! Maar eerst iets anders: de regering beweert dat er 11,3 miljard nodig is, maar ze hebben een rekenfout gemaakt. Het gaat om 17 miljard. Men rekent op een positieve economische groei van een half procent, maar we zullen 1 % achteruit gaan. Een verschil van anderhalf procent op het BNP komt neer op zo’n ruime 5 miljard euro extra. Wie gaan die ophoesten? De gezinnen? Alleszins niet de multinationals. De rijkste bedrijven in België maken 57 miljard winst, maar betalen gemiddeld slechts vijf procent belastingen. Bekaert zelfs nul procent. Men zal dus de bakkers, beenhouwers en de KMO’s – die nu al 30 procent belastingen betalen – moeten aanspreken. Juist, die KMO’s, waarvan Van Rompuy vertelt dat ze ‘onze hoop’ in bange dagen zijn.”

En dan moeten ze nog de fraudebazooka van John Crombez trotseren.

VAN ROSSEM: “Een klucht is dat. Aan het geld van de multinationals geraakt hij toch niet, die zitten met fiscale constructies in het buitenland. De kleine zelfstandigen en de KMO’s zullen de dupe zijn. Crombez z’n plannen gaan trouwens tegen alle rechtsbeginselen in. Hij wil dat elke zelfstandige aantoont dat hij niet fraudeert.  (lacht)   Bewijzen dat je iets niet gedaan hebt, dat gaat niet! De fiscus moet aantonen dat je in fout bent, niet omgekeerd! Crombez wringt het basisprincipe van de rechtspraak de nek om. Het toont nog maar eens de onbekwaamheid van onze politici aan.”

Is er dan geen enkele manier om de mannen met het grote geld aan te pakken?

VAN ROSSEM: “Je moet de superrijken hun tweede woning zwaar belasten. Ze kunnen nooit met hun villa onder de arm naar het buitenland vluchten. Vastgoed van meer dan 1 miljoen euro moet voor 50 procent belast worden. Dat is ook economisch noodzakelijk, want deze mensen hebben een heel lage consumptiequota. Hoe rijker ze zijn, hoe minder ze van hun hun inkomen verteren. Ze steken het in huizen of gaan beleggen. Een gewone bediende verteert bijna volledig z’n inkomen. De fiscus mag nu niet in de gewone man z’n portemonnee zitten, anders treffen ze de consumptie – en dus ook de economische groei – in het hart. Ze moeten het bij de rijken gaan halen, alleen moet je stevige kloten hebben om de haute finance aan te pakken. Dat zie ik broekventjes als Crombez niet doen. Die weet niet hoe de zakenwereld ineen zit. Hij kan die ingewikkelde financiële constructies niet ontrafelen. We zullen nooit die 17 miljard bij elkaar krijgen. Bovendien is het innen van belastingen maar een deeltje van de oplossing. Je moet ervoor zorgen dat mensen aan de slag kunnen. Nu krijg je elk jaar 60.000 werklozen bij.”

Hoe gaan we het dan oplossen?

VAN ROSSEM: Ik heb me laten inspireren door Hjalmar Schacht (red. Duits econoom die door Hitler als directeur van de Reichsbank werd aangesteld). De man was een briljant economist. Hij moest van Hitler 60 miljard mark vrijmaken voor openbare werken terwijl er maar 150 miljoen in de staatskas zat. En toch slaagde hij erin om die openbare werken te financieren met wisselbrieven die door de staat gewaarborgd werden. We moeten iets gelijkaardigs doen. Er moet in ons land een parastatale holding gecreëerd worden die tot 2016 elk jaar zo’n 50.000 sociale woningen neerzet. Hoe ga je dat financieren? Wel, we hebben eind vorig jaar gezien dat toen Leterme staatsobligaties veilde, er – gezien de gegarandeerde intrestvoet van 4% – onmiddellijk 7 miljard klaar lag.  Wel, doe dat opnieuw. Met 7 miljard financier je 50.000 sociale woningen van 140.000 euro het stuk. Om ze te bouwen haal je 200.000 werkkrachten van bij de dop weg. Mensen die meer zullen verdienen en dus ook meer gaan verteren.”

Ken je nog maatregelen die ons uit het slop kunnen halen.

VAN ROSSEM: “Je zou de huurprijzen kunnen limiteren. We zijn het enige land in Europa waar de immobiliënprijzen stijgen. De huurprijs zou maar zo hoog mogen zijn als wat dat huis op een spaarboekje opbrengt. Mensen die in een appartement van 100.000 euro leven, betalen dan maar 170 euro huur per maand. Zo schiet er meer geld over om te consumeren en begint de bal te rollen. Voor je het weet zal de economische groei terug toenemen. Het is zo klaar als pompwater, maar toch voert de regering liever enorme belastingen in. Ze bedelven de mensen onder een massa onzekerheden: de mensen weten niet meer tot hoe lang ze moeten werken, welk pensioen ze zullen trekken, wat ze voor een huis zullen moeten betalen. Allemaal om die 16 miljard bijeen te krijgen. En voor wat is dat geld nodig, denk je? Ah, om aan de banken te geven, mijnheer! Dezelfde banken die aan de basis liggen van onze crisis door hun ziekelijke hebzucht. Het klinkt paradoxaal, maar hoe scherper de crisis, hoe meer de banken profiteren. Ik heb de cijfers opgezocht. Tijdens de petroleumcrisis in de jaren ’80 verhoogden de banken hun winsten hebben met tien procent! Vandaag zegt de man in de straat: ‘Een nieuwe salon kopen? Neen hoor, ’t zijn slechte tijden. Ik wacht wel tot het beter gaat.’ Terwijl eigenlijk de omgekeerde beweging moet ingezet worden. In plaats van te jammeren, geef uw geld uit! Koop die frigo en die auto nu! Mocht iedereen leven zoals Van Rossem zou er geen crisis zijn, want ik geef meer uit dan ik heb.”

Ik zie geen asbakken meer, ben je gestopt met roken?

VAN ROSSEM: “Toen ik vorige keer verhuisde, heeft de huurschade door het roken me 3000 euro gekost. Mijn muren hingen vol met teer. Toen heb ik tegen m’n vrouw gezegd: ‘Als ik nu nog een keer verhuis, rook ik buiten, al is het min 20.’”

Hoe kom jij in Herent terecht?

VAN ROSSEM: “Mijn vrouw wou een huis met een strooien dak, vandaar dat we hier zitten. Het is mijn vierde vrouw, ik weet niet of ik er ooit mee zal trouwen. Ze is nu 50, maar ziet er 35 uit. Het is een Russische.”

Z’n woorden zijn nog niet koud, of Ludmilla stapt de woonkamer binnen. Jean-Pierre had gelijk, het is een knappe verschijning. Ze heeft net een middagje shoppen achter de rug. ‘Heb je wat sneukelarij mee?’ vraagt Jean-Pierre haar. ‘Van Rossem, je bent al dik genoeg,’ zegt de kokette dame in perfect Nederlands.

Noemt ze je altijd ‘Van Rossem’?

VAN ROSSEM: “Dat is een gewoonte in onze familie, mijn grootmoeder noemde m’n grootvader ook Pattyn. Maar ze zegt soms ook poepsie hoor.”

Hoe heeft poepsie haar leren kennen?

VAN ROSSEM: “In Aalst, ze volgde daar Franse les. Je gaat er iets mee eten, iets drinken,.. Je weet hoe dat gaat, van het één komt het ander.”

Voor het geld hoefde ze je niet meer te nemen. Dat was vroeger wel anders, zeker?

VAN ROSSEM: “Je het twee soorten vrouwen. De eerste soort staat in bewondering omdat je meer kennis hebt dan Jan met de pet. Die zijn iets schuchterder, maar wel trouwer. De andere sturen je naaktfoto’s op, maar hoor je niet meer als het geld op is.”

Vroeger verzamelde je graag knappe vrouwen rond je. Mis je dat niet meer?

VAN ROSSEM: “Er is een tijd voor alles. Vroeg of laat – en in mijn geval véél te laat – kom je tot de vaststelling dat elke vrouw hetzelfde is. Ik herinner me zelfs niet eens meer met wie ik allemaal naar bed geweest ben. Als ze plots voor je staan en je herkent ze niet meer, wordt dat pijnlijk. Daarom ben ik ermee gestopt.”

Heb je een idee met hoeveel vrouwen je de lakens deelde?

VAN ROSSEM: (zucht)Da’s stof voor in Dag Allemaal.”

Vertel het ons ook maar.

VAN ROSSEM: “Pff, ik wil niet stoefen, maar het waren er veel, héél veel.”

De beroemde schrijver Simenon zou er tienduizend gevogeld hebben. Zit je in de buurt?

VAN ROSSEM: “Zeer zeker. Fier ben ik daar niet over, het is zelfs een beetje een vorm van bestialiteit. Aan de universiteit wisselde we bierkaartjes met seksscores uit: die is 7/10 in bed, de andere 4/10. Op een namiddag probeerden we er een stuk of drie uit.”

Dus je had je geld niet nodig om vrouwen te versieren?

VAN ROSSEM: “Hmm, het hielp toch wel. Zonder mijn geld waren het er toch zo’n duizend minder geweest.”

Wou je enkel die vrouwen veroveren of was je libido te groot?

VAN ROSSEM: “Het eerste. Ik wou weten hoe ze er in hun blote uitzagen, hoe ze vrijden. Maar eens je de 50 voorbij bent, besef je dat het altijd hetzelfde is in een andere verpakking. Het kost ook zoveel moeite. Als je een relatie hebt, moet je non-stop liegen. Die gsm wegsteken, je mails wissen, je hebt geen moment rust meer. Mijn vorige vrouw – Rachida – waar ik 20 jaar mee heb samengewoond is het ook afgebold. Dat ik altijd omringd was door jonge meisjes vond ze een belediging. Ik moest toch even slikken toen ze plots zei dat ik uit haar leven moest verdwijnen. Ik woonde wel al 3 jaar bij een ander.”

En daarvoor trapte ze het af? Hoe durfde ze!

VAN ROSSEM: (lacht) “Ik vrijde wel nog met haar en niet met die waar ik bijwoonde. Ach vrouwen, ze hebben een groot deel van m’n leven bepaald.”

Je lijkt me gevoeliger en rustiger dan vroeger.

VAN ROSSEM: “Ik ben inderdaad bezadigder geworden. Enkel politici kunnen me nog op de kast krijgen. Ik kan me enorm kwaad maken in hun onbekwaamheid.”

Heb je de vete met je ouders bijgelegd?

VAN ROSSEM: “Neen, dat heeft geen zin. We hebben elkaar 45 jaar niet meer gezien. Ze zijn beiden ouder dan negentig jaar, ik ga die oude mensen hun oudedag niet verstoren. M’n moeder vertelt trouwens dat ik voor haar dood ben. Voor mij is het goed zo.”

(stil) “Toch denk ik nog elke dag aan m’n ouders. Als ik een boek schrijf, vraag ik me af: ‘Wat zou m’n vader denken als hij dit las?’ Volgens mij zit iedereen zo in elkaar.”

Waarom hebben jullie ruzie?

VAN ROSSEM: “Ik weet niet of je dit ruzie kan noemen. De basis was er gewoon niet. Als je nooit van je moeder een knuffel gekregen hebt, ontstaat er ook genegenheid.”

Zou je nog ‘Vive la République!’ bij de eedaflegging van Koning Albert roepen?

VAN ROSSEM: “Daar heb ik totaal geen spijt van. Pas op, Albert is een toffe gast. Ik zag hem dikwijls in mijn favoriete pianobar in Knokke. Ik denk dat ik hem zelfs ooit in het pokeren versloeg, al ben ik daar niet helemaal zeker van omdat ik toen heel veel dronk. Maar stel je eens voor dat die stijve Filip morgen koning wordt. Daar mag je toch niet aan denken? Mochten die Saksen-Coburgs alleen lintjes doorknippen, ik zou me er niet aan storen. Nu hebben ze gewoon teveel macht. Heb je Di Rupo zien uithuilen op de schouder van Albert? De koning maakte zich eens kwaad en een uur later stonden ze snel terug bij Elio op de stoep, volksverraders Beke en De Croo op kop! Hoe kan je nu de grootste partij van Vlaanderen de rug toekeren? De pretentie van Alexander De Croo grenst aan het ongelofelijke. Dan heb je de verkiezingen verloren en ga je nog eisen stellen. ‘De groenen mogen niet mee doen!’ zei hij, terwijl z’n partij net afgeslacht werd. Je moet het maar durven!”

Hoe schat je Bart De Wever in?

VAN ROSSEM: “De Wever is een intelligent en integer man, maar weet niks van economie. Hij vergeet één ding: de verkiezingen van 2010 draaiden om het communautaire, die van 2014 zullen over de centen gaan. Ik hoop dat hij niet met een economisch programma als dat van de VLD afkomt, of hij houdt hij van z’n 26 zetels er nog tien over. Dat is één van de redenen waarom ik aan de gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen deelneem. Ik wil hem voortonen hoe het moet.”

Welke BV’s wil je op je lijst?

VAN ROSSEM: “Zo weinig mogelijk. Ik wil een volkspartij oprichten, aangevuld met enkele macro-economen zoals Geert Noels.  Lode Vereeck zou ik ook graag op m’n lijst hebben: een intelligent man met inzicht. Daarnaast zoveel mogelijk gewone mensen: een poetsvrouw bijvoorbeeld. Waarom niet? Ze zal alvast meer van economie kennen dan Hendrik Bogaert. Man, wat voor een idioot is me dat? En dat wordt dan nog staatssecretaris voor Ambtenarenzaken.”

Tijdens een tv-debat bij Phara durfde hij je amper aan te kijken. Hij haalde toen enkel z’n schouders op.

VAN ROSSEM: “Dat heb je wel meer met politici. Als ze hun gelijk niet kunnen halen, trekken ze de discussie in het belachelijke. Hij had schrik van me. ‘Van Rossem gaat geld pikken van de banken,’ dacht hij. Daar zijn de tsjeven héél gevoelig voor. (lacht)

In 1991 was je politieke partij R.O.S.S.E.M heel populair bij de jeugd. Ik herinner me nog dat je in de Overpoortcafés gratis vaten uitdeelde. Hoe ga je nu campagne voeren?

VAN ROSSEM: “Voor gratis pinten heb ik het geld niet meer. Ik ben van plan om een boekje over de crisis te schrijven en dat gratis te schenken aan iedereen die z’n lidgeld betaalt. Zo zouden we toch leden moeten regenereren.”

Kent de jeugd jou nog?

VAN ROSSEM: “Je zou ervan versteld staan. Iemand heeft vorige week een Facebook-pagina voor me aangemaakt. Na 3 dagen had ik 1800 friends, waarvan de helft jonger was dan 30.”

Wat zou je over jezelf aan de jeugd willen vertellen?

VAN ROSSEM: “Dat ik een heel bewogen leven heb gehad en het onmiddellijk zou willen herdoen.”

Het was wel niet altijd even leuk: in de jaren ’60 kampte je met een zware drugsverslaving.

VAN ROSSEM: “Ik ben vier jaar lang verslaafd geweest aan heroïne. Ik zat in een alternatieve bende. Op de terrasjes aan de Korenmarkt, zetten we ongegeneerd onze spuiten. Voorbijgangers dachten dat we diabetespatiënten waren. We spoten ons publiekelijk lam.”

Waar haalde je het geld om die heroïne te kopen?

VAN ROSSEM: “Dat was geen probleem, ik leefde toen zelfs in een suite in het Gentse parkhotel. Ik had een repetitiekantoor met honderd studenten die me elk 120.000 frank per jaar betaalden. Een zak geld, maar ik heb het er allemaal doorgespoten. Ik gaf zelfs les op heroïne, ik was een automaat. Op het einde woog ik nog 34 kg. Toen heb ik aan één van mijn studentinnen gevraagd om me in een blokhut in de Ardèche op te sluiten. De ontwenning was verschrikkelijk. De muren zaten onder het bloed door er met mijn kop tegen te kloppen. Je bent daar fysiek aan verslaafd, alsof je naar lucht moet happen. Ik ben de enige van m’n generatie die het overleefd heeft.”

Als intelligente mens moet je toch geweten hebben dat heroïne levensgevaarlijk is?

Van Rossem: “Dat moet je juist tegen mij zeggen. Als het gevaarlijk is, wil ik het meegemaakt hebben. LSD, MDA, cocaïne, alles gebruikte ik. Behalve hasj, dat was voor de eerste communicanten. Op m’n 23e ben ik door het oog van de naald gekropen. Na een overdosis coke met veel alcohol kreeg ik in een café een hartaanval. Ik ben anderhalve dag later in het UZ wakker geworden.”

 

Seks met bejaarde.

Schrijf je eigenlijk nog boeken?

VAN ROSSEM: (vloekt) “Ik heb verdomme vorig jaar nog een boek geschreven. Belgisch uranium voor de eerste Amerikaanse en Russische atoombommen. Een heel interessant boek, zeker in de marge van de Mossad die nu Iraanse atoomgeleerden omlegd. Toch heb ik geen enkele recensie gekregen. Net als alle andere auteurs die bij Van Halewyck zitten.”

Hoe komt dat?

VAN ROSSEM: “Omdat de journalisten André Van Halewyck niks meer gunnen omwille van z’n deal met Jeroen Meus. ‘Het is geen ernstige uitgeverij, want hij geeft kookboeken uit,’ zei er me eentje. Zelfs het schitterend boek van Jef Lambrechts over de Arabische lente werd doodgezwegen. De mens is een jaloers beest. Het gevaarlijkste roofdier dat er is.”

Over gevaar gesproken. Waarom trok je met duistere figuren zoals Frank Verstraeten en Dennis Black Magic op?

VAN ROSSEM: “Ik trek die blijkbaar aan. ‘Hey Van Rossem, ik ken u van in de gevangenis,’ riep er onlangs iemand in een chique restaurant naar mij. Ze zijn fier als op hun CV staat dat ze met mij in de bak gezeten hebben.”

Brigitta Callens vertoefde toen ook graag in je buurt. Ik heb haar onlangs geïnterviewd.

VAN ROSSEM: “Kon ze twee woorden uitspreken zonder hulp, of waren het er drie? Dat mens is toch de domheid in persoon?”

Was jij er niet stiekem verliefd op?

VAN ROSSEM: “Totaal niet! Frank Verstraeten beloofde me tien miljoen frank als ik haar ei kon pellen over die homejacking. Hij vermoedde dat Brigitta die opgezet had. Ik ben er eens mee gaan eten, maar ze loste niks. Zij is werkelijk de allerlaatste vrouw op aarde waar ik zou op vallen, met haar zen-gedoe en andere spirituele kloterij.”

Heb je met BV’s het bed gedeeld?

VAN ROSSEM: “Tuurlijk. Alles heb ik gehad: BV’s, filmsterren, ministers.”

Welke? Miet Smet? Mieke Vogels?

VAN ROSSEM: “Zeg! Daar kruip ik niet mee in bed, hoor. Ik had het over vrouwen van ministers.”

We willen namen, Jean-Pierre.

VAN ROSSEM: “Die zijn neergeschreven en liggen opgeborgen in een kluis. Na m’n dood mag je ze publiceren. Mijn leven hangt samen van onwaarschijnlijkheden. Ik was amper 20 toen ik met m’n klein autootje – een Honda – naar Parijs reed. Bij het binnenrijden van de lichtstad zag ik een mooie witte Rolls-Royce in panne staan. Die wagen bleek van weduwe Van Cleef (red. eigenares van het juwelenimperium Van Cleef § Arpels) te zijn. Ik stopte en kreeg de wagen aan de praat. ‘Mag ik als beloning er eens mee rijden?’ vroeg ik aan haar chauffeur. Zo legde ik contact met één van de rijkste mensen van Frankrijk. We praatten over literatuur en kunst en het klikte. Ze nodigde me bij haar thuis uit en ik ben er 14 dagen gebleven. We gingen samen op stap, ze kocht kleren voor me en ging met me in de chicste Parijse restaurants eten. Daar leerde ze me de beginselen van de etiquette. Ik was een gestampte boer, ik had nog nooit een wijnkaart gezien, maar dronk wel als een echte seigneur Chateau Petrus. Natuurlijk heeft alles z’n prijs. Op een avond wou ze met mij naar bed. Dat was niet simpel: ik was 20, zij 70. Maar toen ik thuiskwam stond er wel een Ferrari 250 LM voor m’n kot. En toen is het begonnen. Ik ging met die auto naar school en zette me op de parking van de proffen. Ineens kon ik elk wijf krijgen.”

Een horizontale promotie noemen ze dat. Eindelijk ontmoet ik eens een man die zich omhoog gepoept heeft.

VAN ROSSEM: (ernstig) “Ik heb daar iets heel belangrijk uit geleerd. In ons leven krijgen we allemaal wel eens zo’n kans, alleen durven de meeste mensen die nooit te grijpen. Soms moet je eens foert durven zeggen. Ik heb m’n leven lang niks anders gedaan.”

Ik zal er aan denken, Jean-Pierre.