De terugkeer van Pieken Paultje.
In ‘Jambers. Het leven gaat voort.’ gaat televisiemaker Paul Jambers op zoek naar getuigen die hij 20 jaar geleden portretteerde. Zijn lederen jack is niet meer, maar het heilig vuur brandt nog steeds. “Ik ga niet aan iedereen vertellen hoe goed m’n programma is.”

Paul Jambers (66) is duidelijk in zijn persbericht: ‘Enkel journalisten die naar de onderdompeling komen, mogen me interviewen.’ Met de onderdompeling bedoelt hij een drie uur durende persvisie waarin hij een voorselectie van reportages zal laten zien. Een paar dagen later is het zover. Plaats van het gebeuren is de VTM-perszaal, waar Jambers voor de gelegenheid zelfs cava heeft laten aanrukken. Lang blijft het niet gezellig. Na amper vijf minuten weigert de dvd-speler alle dienst. Jambers is woedend en steekt meteen een tirade af. “Bij Eyeworks zou het geen waar geweest zijn. Dit verdient ontslag!” Wanneer wat later een medewerker een foute dvd start, is het kot helemaal te klein. “Wat doe je?” brult hij. “Dat is de trailer! Waar zijn we mee bezig?! Morgen staat het in alle kranten: ‘Jambers de amateur!’ Jullie hebben mijn dag vergald.”

Wanneer ik hem ’s anderdaags in zijn kantoor tref, is hij een pak rustiger geworden. Al blijft de frustratie voor de technische panne hangen. “Ze moesten alles op voorhand getest hebben!” foetert hij nog even.

Paul, je zegt van jezelf dat je een gelouterd man bent. Waarom win je je dan nog zo op?

JAMBERS: “Ik ben een perfectionist. Al zijn het ook de omstandigheden. Het was de eerste keer in 10 jaar dat ik nog eens een persvisie deed en dan gebeurt dit. Ik wou iets aparts doen: de totale onderdompeling. Ik heb daar weken naartoe gewerkt, me daarvoor opgepept. ‘Dit moet lukken en zal lukken,’ zei ik constant. En dan valt na tien minuten, net voor de finale van het eerste item, de computer uit. Dat is toch om dood te vallen? Ik ben een freak op dat gebied. Een paar weken geleden heb ik de programmadirecteur van VTM, Jan Segers, bij me thuis uitgenodigd om naar het programma te komen kijken. Die dag heb ik op voorhand de leverancier van mijn tv-toestel laten langskomen om alles te controleren. Op zo’n momenten laat ik niks aan het toeval over.”

Er kan toch altijd iets misgaan? Ook een computer gaat stuk.

JAMBERS: “Neen, een computer gaat niet stuk. Ze hadden om te beginnen de DVD niet op een laptop moeten laten afspelen. Weet je wat ik nu gehoord heb? Dat die computer geprogrammeerd stond om na tien minuten uit te vallen. Laat me niet lachen, hé! Maar goed, genoeg gezeurd. Laat ons het over het programma hebben.”

Mijn felicitaties, ik heb ervan genoten. Alleen vraag ik me af of de stijl niet gedateerd is.

JAMBERS: “Ik zie niet goed in wat daar gedateerd aan kan zijn?  Uiteindelijk is er maar één manier van reportages maken en dat is de realiteit proberen te capteren.”

Ik bedoel dat het tempo aan de trage kant is.

JAMBERS: “Het tempo is wat het is. Ik weet dat in veel programma’s de quotes niet langer dan 20 seconden mogen duren, maar ik doe daar niet aan mee: als ik vind dat een gesprek vijf minuten boeiend is, dan cut ik niet. Ik geloof in het gesprek van vraag en antwoord, niet in het hengelen naar quotes. In reality-programma’s stelt niet een journalist de vragen, maar wel de regisseur. ‘Daarnet was je heel kwaad, maar we waren toen niet aan het filmen. Je zei toen dit en dat over die persoon. Kan je dat nog eens overdoen?’”

Zoals de bewonderaarster van Sven Nys die in Superfans verkondigde dat ‘Ze graag onder Sven lag’. Je voelde zo dat ze dat zinnetje van buiten had moeten leren.

JAMBERS: “Ik kijk niet naar zo’n programma’s. Ik haat uitlachtelevisie. Ik heb altijd geprobeerd om getuigen op te tillen, niet om ze naar beneden te halen.”

Toch word je met het genre vereenzelvigd. “In exotische liefde haalt VT4 televisie à la Paul Jambers onder het stof,” kopte de Standaard.

JAMBERS: “Ik wil daar niet mee geassocieerd worden, het klopt ook niet. Het is niet omdat ik 20 jaar geleden een reportage over mannen met exotische vrouwen maakte, dat ik aan zo’n televisieprogramma moet gelinkt worden.”

Waarom gebeurt het dan?

JAMBERS: “Omdat mensen het onderscheid tussen ‘human intrest’ en ‘reality’ niet maken. Jambers was de pionier van de human intrest; het behandelde menselijke thema’s – alcoholisme, prostitutie, enz. – door middel van persoonlijke getuigenissen. Let op, mensen die zich op televisie bloot gaven, dat was in de jaren ’90 not done. Ik had het constant aan de stok met hulpverleners. Zij beweerden dat zij het monopolie hadden op mensen die hun hart uitstortten. ‘Wij moeten die mensen helpen, niet die haaien van tv,’ zeiden ze. Daar is mijn kwalijke reputatie begonnen. Ik ben echter altijd tegen reality-tv geweest.”

Misschien ben jij wel de Alfred Nobel van de televisie. Je stopte de zaadjes in de grond, maar er groeide een foute plant uit.

JAMBERS: “Absoluut niet. Er is een prachtige plant uit gegroeid: Jambers! Anderen probeerden dezelfde zaadjes te vinden, maar hebben die niet gevonden. Zo zie ik dat. Men heeft wel soms mijn manier van werken toegepast, alleen zonder de noodzakelijke basis en deontologie. Dan stuikt alles als een kaartenhuisje in elkaar en wordt de werkelijkheid gemanipuleerd. Ik zou graag eens de rushes (red. ruw beeldmateriaal) van al die reality-programma’s bekijken om te zien hoe men tot bepaalde uitspraken komt. Bij mij geld: ‘What you see is what you get.’ Ik laat met open vizier zien hoe ik tot bepaalde emoties kom. Ik stap samen met de kijker het huis binnen en de camera loopt door. Mijn rushes kan je probleemloos na elkaar uitzenden.”

“Het verschil in benadering tussen reality en human intrest, is enorm. Ik breng verslag uit van de werkelijkheid. Dat mag de zelfkant van de maatschappij zijn, dat mogen gekken zijn, zolang je maar de realiteit rapporteert en niet iets gaat creëren.”

Zoals de BRT-legende Maurice De Wilde die z’n getuigen uitschold als ze niet vertelden wat hij wilden horen.

JAMBERS: “Dat is een ander verhaal. Maurice De Wilde had met zijn getuigen een eindeloos voorgesprek dat hij niet opnam. Toen het voor serieus was, wou hij dezelfde uitspraken terug horen, maar omdat mensen zich nu eenmaal anders gedragen als er een camera op hun hoofd staat, lukte dat niet altijd. Hij kon daar niet goed tegen. Hij schreef hun uitspraken zelfs op een bord, zodat ze die niet zouden vergeten (lacht). Ik doe nooit een voorgesprek. Je moet maar listig genoeg zijn om alles tijdens het interview er uit te halen.”

 

Door de jaren heen doken in jouw programma’s een paar hele excentrieke figuren op. Zit je met Boer Charel niet dicht bij de grens van uitlach-tv?

JAMBERS: “Je moet de context zien. Ik ging altijd uit van een thema, in dit geval ‘ongehuwde boeren’. Het probleem is dat je niet altijd voor elk onderwerp de ideale getuige vindt. Neem nu SM. Rechter Aurousseau komt daar niet over praten, de dorpspastoor ook niet, maar wel een dokwerker wiens vrouw niet door de deur kan. Als die twee dan een SM-pakje aantrekken, zie je een soort… freakshow. Ik wou dat woord eigenlijk niet uitspreken, maar je krijgt figuren waarvan je denkt: ‘God, ik ben meer afgeleid door hoe ze eruit zien, dan door de inhoud van het verhaal.’ Geloof me, ik had ook liever die SM-reportage in een kasteel met rijke, mooie dames opgenomen. Maar wat als die niet willen meedoen? Geen reportage over SM? Neen, dan doen we het met de getuigen die we hebben. Ze kunnen zich misschien niet goed uitdrukken en zijn geen fotomodellen, maar hun gevoelens zijn wel dezelfde. Je hoopt dat de kijker daar door kijkt, en naar hun verhaal luistert.”

Ik begrijp het. Liever Koen De Bouw die beweert dat hij 1500 vrouwen heeft gehad, dan jouw Eddy die uit de familie Flodder lijkt ontsnapt. Toch boeide het verhaal van de man me.

JAMBERS: “Iemand als playboy Eddy moet je tijd geven. Als ik hem maar twee quotes laat zeggen, denkt iedereen: ‘Bah, die geblondeerde bodybuilder met zijn Amerikaanse Johnny-bak.’ Maar als je eventjes in die man z’n wereld meegaat, ontdekt je andere aspecten die je aangrijpen.”

“Televisie liegt zelden omdat we de getuigen kunnen zien zoals ze echt zijn, het passeert niet door een filter. Bij de schrijvende pers, ligt dit anders. Elke week lees ik in de HUMO verhalen over misbruikte vrouwen, prostitués en daklozen. Sommige getuigen herkende ik zelfs omdat ze ooit in mijn programma zaten. Iedereen vindt dat dan topjournalistiek, maar als ik  diezelfde figuren op televisie breng, is het plots ranzig. Televisie is bikkelhard.”

Stoort die kritiek je?

JAMBERS: “Er schort duidelijk iets aan de perceptie van mijn programma’s. Daarom zeg ik: ‘Vergeet Jambers!’ Wie deze naam op Youtube intikt, ziet altijd dezelfde 5 gekken verschijnen. Ik heb 1500 mensen geïnterviewd, maar toch heeft men het altijd over dezelfde excentriekelingen die in het collectief geheugen zitten.”

“Ik zou me niet goed voelen op een boot dat ik verdiend heb op de kap van de miserie van sukkelaars,” zei Jan Eelen over jouw carrière. Is de ruzie intussen bijgelegd? 

JAMBERS: “Er valt niks bij te leggen. Die man – die ik trouwens niet ken – heeft me in mijn eer geraakt. Z’n uitspraak was absurd. Hoe heeft zijn baas Wouter Vandenhaute z’n geld verdiend, denk je? Toch ook door tv te produceren? Ik zou nooit over een andere tv-maker zeggen dat hij op de kap van arme sukkelaars zijn brood verdiende. Ik zie op tv niks anders dan sukkelaars: ze zitten op een eiland, in een restaurant of in Man bijt hond. Maar bon, dat mag, dat is niet verboden, hé? Op dit moment is Wouter Vandenhaute eigenaar van VT4 waar programma’s zoals Exotische Liefde en Superfans lopen. Verdient hij dan geld op de kap van de sukkelaars die aan die programma’s meedoen? Welke absurde discussie zijn we eigenlijk aan het voeren?”

Zien we de seksverslaafden, de leerfetisjisten en Boer Charels in Jambers. Het leven gaat voort. terug?

JAMBERS: “Neen. Ik heb gekozen voor getuigen die mij persoonlijk interesseerden. De mensen die nu geen goed verhaal hadden, heb ik niet geïnterviewd. Ik wou ook geen stoet bejaarden in het programma, elke week oude mensen, dat is ook niet goed.”

Het ziet ernaar uit dat het leven van veel getuigen er niet op verbeterd is. De comapatiënt ligt nog steeds in coma, de ex-prostitué wil zelfmoord plegen, de playboy is eenzaam, de kattenvrouw kan een jeugdtrauma niet verwerken,… De tragiek loopt als een rode draad door je afleveringen.

JAMBERS: “Er zit inderdaad een grote dosis tragiek in. Gelukkig maar, dat maakt het net interessant. De tragiek van een mensenleven registreren, dat is iets waar een enorme kracht van uitgaat. Eerlijkheidshalve moet ik ook toegeven dat ik het van velen had verwacht dat het niet goed zou aflopen.”

‘Excentrieke figuren worden ongelukkig,’ dacht ik tijdens de persvoorstelling.

JAMBERS: “Ik denk dat dit niet altijd het geval is. Sommige excentrieke figuren, zoals artiesten, leven in een staat van genade. De kattenvrouw beschouwt zich ook als een kunstenares. Ze maakt kunstwerkjes van de geraamtes van haar overleden katten. Het vel van haar lievelingskat, die ik in 1997 filmde, hing nu aan de muur. Ik vond dat mooi omdat het de continuïteit van het leven symboliseerde. Dat kan je als tv-maker niet laat liggen.”

Het valt me op dat ik nooit muziek in je programma hoor.

JAMBERS: “Ik ben de enige uit de televisiewereld die geen muziek in z’n programma wil. Waarom is muziek nodig? Om emoties op te roepen die er eigenlijk niet zijn. Als men in Telefacts wil aantonen dat Mechelen een onveilige stad is, zetten ze onder lege straten dreigende muziek. ‘Oei, ik ga hier overvallen worden,’ denk je dan. Plak je op diezelfde beelden romantische muziek dan wil iedereen er op huwelijksreis. Ik erger me blauw aan de muziektapijtjes die in programma’s zoals Expeditie Robinson wordt gebruikt. Als men met een boog een pijl afschiet, lijkt het alsof er een kernraket gelanceerd wordt. Mocht je de muziek van Expeditie Robinson weglaten, er zou niemand nog naar het programma kijken. Er gebeurt immers niks. Alle spanning en emoties worden door bombastische muziek gecreëerd. Je moet stiltes durven inlassen in een programma. Iemand interviewen en een aantal seconden wachten op een antwoord. Wie durft dat nog? Goed, ik heb wel makkelijk spreken. Ik krijg de totale vrijheid, niemand kijkt over mijn schouder mee. Andere televisiemakers moeten met een nieuw programma eerst langs Censydiam, twee kijkpanels en drie programmadirecteurs passeren. Ik doe wat ik wil. Dit programma wil ik al m’n hele leven maken. Het is iets waar ik volledig achter sta. Ik leg mezelf ook geen druk op. Kijkcijfers interesseren me niet meer.”

Ik denk dat ze Jan Segers wel nog interesseren.

JAMBERS: “Hij moet daarin geïnteresseerd zijn, ik niet. Ik ben de auteur, niet de producent. Als ik met dat programma nu een miljoen kijkers haal of tweehonderd, ik zal geen frank meer verdienen.  Ik ben vooral geïnteresseerd in de perceptie die rond het programma ontstaat. Daarom organiseerde ik een marathonvisie voor de pers. Ik ga niet aan iedereen vertellen hoe goed m’n programma’s zijn, ze moeten het zelf maar ondervinden.”

Waarin verschilt Jambers, het leven gaat voort met Jambers, 10 jaar later? Of is het oude wijn in nieuwe zakken?

JAMBERS: “Helemaal niet. Het essentiële verschil is dat je in Jambers, tien jaar later geen enkele vraag hoorde. Men nam twee minuten oud beeldmateriaal van een getuige, zocht die met een cameraploeg op en creëerde een nieuw verhaal rond die persoon. Ik maakte dat programma niet, de regisseurs deden dat. Nu stap ik bij mensen binnen en interview ze. Ook met de Jambers is er een wezenlijk verschil. Toen behandelde ik in elke aflevering een verschillend onderwerp: sm-seks, heroïnehoertjes, comapatiënten… Nu staan de personages centraal. Door me zo hard op het onderwerp te focussen liet ik vroeger veel interessante nevenverhalen liggen.”

Die komen nu wel aan bod. Je bracht de eenzame playboy Eddy zelfs terug bij zijn grote liefde Dorien. Het leek haast All you need is love. Zijn ze ook een koppel geworden?

JAMBERS: “Dat interesseert me niet. Ik heb ze al samen gebracht, dat is voldoende. Het was de eerste keer dat ik me aan zoiets bezondig. Eigenlijk was het een daad van naastenliefde. Je bent zowel die vrouw als man aan het interviewen en je voelt dat er na twintig jaar nog iets tussen die twee smeult. Het blijkt dat ze elkaar al jaren zoeken, maar niet vinden. Dorien dacht zelfs dat Eddy zelfmoord gepleegd had. Ik was bijna zedelijk verplicht om die twee samen te brengen. ”

Maar op het moment dat ze effectief samen komen stap je bijna onmiddellijk met de camera buiten.  

JAMBERS: “Ja, omdat ik geen All you need is love wil maken. Ik wou Eddy portretteren en bij haar peilen naar haar jeugdliefde. Ze samen brengen was me eigenlijk al een stapje te ver.”

Eén keer liet je tijdens de persvisie je persoonlijke mening over een getuige blijken. ‘Deze dame ligt me na aan het hart,’ zei je over Arlette, de vrouw die eeuwig jong wou blijven en nu met een veertig jaar jongere Italiaan samen is. Waarom zij?

JAMBERS: “Arlette is iets speciaals. Ze is mijn leeftijd en ik vond het wel tof om haar terug te zien. Als vrouw is ze er in geslaagd om ondanks haar tegenslag in haar huwelijk (red. haar vorige jonge hengst liet haar zitten) toch terug te bijten. De kwetsbaarheid van de mens heeft me altijd geboeid: de aftakeling, de teloorgang en het gevecht daartegen. Ze werd ook geresearched door Jan Segers, dat zorgt voor nostalgie: ik denk nog vaak terug aan de tijd toen we Jambers samen maakten.”

Zijn er getuigen vrienden van jou geworden?

JAMBERS: “Ja, maar niet veel. Van de 1500 mensen die ik interviewde, zijn er maar 3 echte vrienden geworden.”

Mag ik weten wie?

JAMBERS: “Neen. Ze komen ook niet meer in het programma. Je kan moeilijk je eigen vrienden interviewen.”

 

Ik mis je befaamde leren jack. Is ie versleten?

JAMBERS: “Dat verhaal over die leren jack is te gek om los te lopen. Alsof ik aan een soort imagebuilding deed door een leren jas en cowboy boots te dragen. De waarheid is dat ik in Jambers bijna nooit een leren jack droeg. Ik heb nu alle aflevering opnieuw bekeken, als ik er één keer op de tien één aanhad, was het veel. Het probleem was dat die jack wel in de begingeneriek zat, vandaar wellicht dat iedereen me er mee associeerde. Mijn regisseur bleef nu maar zagen om hem toch nog eens opnieuw aan te doen. Bijna had hij me zo ver gekregen, maar ik heb uiteindelijk toch bedankt. Er zijn nog cowboyverhalen die me achtervolgen. Het befaamde zinnetje ‘Wie zijn ze, wat drijft hen?’ heb ik nooit uitgesproken. Dat was een verzinsel van Chris Van den Durpel.”

Nu we toch over mythes bezig zijn. Het verhaal gaat de ronde dat je als baas van de Televisiefabriek de liefde op de werkvloer stimuleerde. “Hoe meer koppeltjes er gevormd worden, hoe beter,” zei je. “Wie verliefd is komt graag werken.”

JAMBERS: Dat zijn verzinsels. Integendeel, ik had niet graag dat er koppels in mijn bedrijf ontstonden. Want als je conflicten hebt met de ene, heb je ook ruzie met de andere. Ik zeg niet dat er geen waren, dat is een andere zaak.”

De Televisiefabriek was in het tv-wereldje bekend om z’n mooie vrouwen.

JAMBERS: “Oh, er liep van alle slag rond, hoor. Al geef ik toe dat het aangenamer werken is als in je bedrijf mooie vrouwen rondlopen. Ik selecteerde ze alleszins niet op hun schoonheid, maar wel op hun capaciteiten. Maar tussen twee researchers met hetzelfde talent, zou ik wel de knapste gekozen hebben. Die hebben een voorsprong als het op veldwerk aankomt. Sommige mannen zullen makkelijker meegaan als ze hun verhaal aan een mooie vrouw kwijt kunnen dan aan een monster. Dat is nu eenmaal zo. Pas op, ik was niet op zoek naar topmodellen hé. Ik zocht sterke madammen. Ik heb 4 à 5 topvrouwen gehad. Die zagen er niet alleen goed uit, ze hadden ook tonnen lef. Als meisje in je ondergoed een parenclub binnen duiken om te researchen, je moet het maar doen. Ik denk dat er niet veel meer rondlopen die dat durven. Zo’n tv-research bestaat trouwens niet meer.”

Naar het schijnt was je enorm veeleisend voor je researchers. Als je bij een getuige aankwam en z’n eerste zinnen stonden je niet aan, bolde je het meteen af.

JAMBERS: “Als de getuige niet beantwoorde aan wat de researcher had voorgesteld, kon dat wel eens voorvallen. Maar dat gebeurde zeker niet systematisch. Uiteindelijk sneed ik in mijn eigen vel, want de research werd door mij betaald. Maar als ik zeker wist dat z’n verhaal niet in de reportage paste, vertrok ik. Dan heeft het geen zin om een cameraploeg een halve dag bezig te houden.”

Heb je deze keer een cameraman ontslagen omdat hij niet oplette?

JAMBERS: “Neen, deze keer niet. Al zou hij het zich niet moeten riskeren. (lacht) Ik heb inderdaad eens een cameraman gehad die ongeïnteresseerd was. Verschrikkelijk is dat! Je zit bij een getuige thuis, je graaft in die persoon z’n leven, je steekt daar al je energie in, je hebt z’n aandacht en dan merk je dat degene die hem moet filmen z’n gazet leest. Gevolg: de getuige is afgeleid en je kan opnieuw beginnen. Iedereen in die kamer moet laten zien dat we in het verhaal van die mens geïnteresseerd zijn. Ook de crew. Pas op, ik heb ook m’n fouten. Ik ben tijdens een interview zelfs eens in slaap gevallen.”

Wat?! Jij?

JAMBERS: “Ik had de nacht ervoor weinig geslapen en de geïnterviewde vertelde een heel oninteressant verhaal. Plots was ik aan het wegdutten. Ook het omgekeerde heb ik meegemaakt.”

Dat een getuige insliep terwijl je hem interviewde?

JAMBERS: “Inderdaad. Dat was heel interessant. Het betrof een reportage over mensen die verslaafd waren aan eten. Nadat z’n vrouw voor hem had gekookt dommelde hij tijdens het interview in. Ik denk dat ik het zelfs heb uitgezonden. Met mijn uurwerk in beeld om te zien hoe lang hij sliep.”

Je bent er 66, de leeftijd dat mensen van hun oude dag genieten. Waarom wou je nog per se tv maken?

JAMBERS: “Ik heb daar niet meteen een verklaring voor. Voor de bekendheid doe ik het niet, want dat interesseert me geen moer. Wellicht omdat ik het gewoon graag doe. Ik was ook geïntrigeerd door wat er van die personages uit Jambers geworden was. Dat beeldmateriaal had ik, ik moest daar toch iets mee doen? Omdat niet ik, maar Eyeworks de producent was van het programma,  had ik geen productionele rompslomp. De productiedruk lag bovendien veel lager. Vijftien jaar geleden moest ik 26 afleveringen per seizoen maken. Ik moest elke dag minimaal 2 à 3 getuigen bezoeken om uit de kosten te geraken. Dat is moordend: je komt ergens om 10 uur aan en je moet een paar uur later al weg om er diezelfde dag nog één te kunnen filmen.  Nu zat ik gemiddelde twee dagen bij één getuige. Dat zorgt er natuurlijk voor dat je iemand veel beter leert kennen en met betere verhalen thuiskomt.”

Je was altijd succesvol, heb je geen schrik dat het ooit eens misloopt? De kamp teveel, zoals ze dat in bokstermen zeggen?

JAMBERS: “Mocht ik daarvoor schrik hebben, zou ik er niet aan begonnen zijn. Ik denk trouwens niet dat m’n nieuw programma de kamp teveel wordt. Integendeel, dit programma staat boven elke andere match, het wordt een demonstratiewedstrijd! Trouwens, het is niet zo dat ik niet kan stoppen met televisie maken. Vijf jaar lang heb ik niks voor tv gedaan. Stoppen is momenteel niet aan de orde. Vooral omdat mijn vrouw ook voor tv werkt en nog jong is. Zij is in de volle ontbolsterring van haar carrière. Nu ze twee tv-programma’s presenteert (red. TV Makelaar en Mijn pure keuken), kan ik toch moeilijk zeggen: ‘Kom schat, we gaan met onze boot de wereld rondreizen?’”

Licht je boot nog steeds voor anker in Lanzarote?

JAMBERS: “Ja. Daar ben ik echt weg van de wereld. Hier wordt het me allemaal wat te druk: iedere dag kranten, weekbladen, nieuws, tv… Ik zit liever op mijn boot om van de rust te genieten. In België wordt ik alle dagen opgebeld: een interview, meedoen aan een spelprogramma, er is altijd wel iets. Anderzijds heb ik het hier professioneel wel naar m’n zin. Ik zit graag in mijn kantoor. Ik moet creatief bezig kunnen blijven. Niks doen, dat kan ik niet.”

Tot slot, zijn er andere tv-makers naar wie je opkijkt?

JAMBERS: “Ik kijk te weinig televisie om daar een antwoord te kunnen op geven. Ik voelde me goed toen ik Steven Van Herreweghe als presentator in de Jaren Stillekes bezig zag. Dat vond ik echt mooi gedaan.”

We zullen het hem laten weten. Bedankt Paul.