1964 – De Tour van de eeuw
Nooit eerder hadden de aartsrivalen Jacques Anquetil en Raymond Poulidor écht voor eindwinst in de Ronde van Frankrijk tegen elkaar gestreden, maar in de 51e Tour uit de geschiedenis dreven ze elkaar tot het uiterste. Met een onvergetelijke apotheose op de Puy-de-Dôme, waarin ze schouder aan schouder tegen elkaar duelleerden.

Hét duel op de flanken van de Puy-de-Dôme werd vastgelegd door L’Équipe-fotograaf Roger Krieger. Volgens onze huiscolumnist Thijs Zonneveld is het de enige wielerfoto die in zijn huis hangt. “Maar eigenlijk had iemand anders op die foto moeten staan,” zei Poulidor jaren later. “Niet ik, maar Roger Rivière of Gérard Saint – die in een auto-ongeluk omkwam – waren voorbestemd om Anquetils grote uitdager te worden.” Vooral Rivière had goede papieren, kon zowel in de bergen als tegen de klok uit te voeten, brak zelfs twee keer het uurrecord. Jacques Anquetil had zoveel schrik van Rivière dat hij in 1960 de Ronde van Frankrijk links liet liggen. De 24-jarige Roger Rivière werd de nieuwe Tourfavoriet en ging vol voor het geel, maar in de 14e etappe, tijdens de afdaling van de Col de Perjuret, wou Rivière per se meesterdaler Gastone Nencini volgen. Roger zat door doping echter versuft op zijn fiets waardoor zijn reflexen het lieten afweten. Rivière miste een bocht en dook op zijn Evenepoels twintig meter het ravijn in. De doodsmak op een granietblok betekende meteen het einde van zijn carrière. Hij brak zijn ruggenwervels en zou zijn leven in een rolstoel slijten. Daarna had Anquetil het rijk voor zich alleen. De Normandiër won vlot de Tour de Frances van 1961 en 1962, maar tijdens die laatste editie gebeurde er iets vreemds. Toen Anquetil in het Parc des Princes zijn ererondjes fietste, steeg er boegeroep op. En een debutant die hij op tien minuten had gereden, kreeg applaus. Poulidor eindigde in zijn eerste Tour, die hij startte met een pink in het gips, derde. Zijn wilskracht en strijdlust werd bejubeld. Anquetil die pas in de laatste tijdrit het geel nam, werd een berekende, afwachtende, koershouding verweten. Veel wielerliefhebbers zagen er de kiem in van hun rivaliteit, maar wellicht begon die een jaar eerder. In 1961 brak Poulidor door: naast Milaan – San Remo won hij ook het Frans nationaal kampioenschap. Dat gebeurde in Rouen, in de achtertuin van Anquetil, wat die niet zo leuk vond. Poulidor wou een paar weken later in de Tour starten, maar dat werd toen in landenteams gereden. Anquetil, de kopman van de Fransen, stelde zijn veto: Poulidor moest plechtig beloven in dienst van hem te rijden. Niet onredelijk, maar dat was zonder het ego van Antonin Magne, Poulidors ploegleider, gerekend. Het is kopman of thuis blijven,” zei hij tegen zijn poulain. Poulidor bleef thuis.

Na de Tour van 1962 zette de pers de tegenstelling tussen de twee Franse wieleridolen op scherp. Terwijl men Anquetil filmde in zijn sjieke Normandische villa met de blonde vamp Jeanine aan zijn zijde en een coupe champagne in de hand, volgde men Poulidor tussen de koeienvlaaien in de boerderij van zijn ouders. De scène waar Poupou zijn familie aan de Leuvense stoof voorstelde, leek zo uit Van Goghs aardappeleters geplukt. De framing ging er als zoete broodjes in: Anquetil was een snob, Poulidor de man van het volk. De twee verdeelden wielerminnend Frankrijk. Ze werden zelfs sociale symbolen, met Poulidor als exponent van de eenvoudige werkman en Anquetil de intellectueel van de begoede klasse. Poulidor was de ideale schoonzoon die met weinig tevreden was en ongedwongen met de fans omging. Anquetil daarentegen proefde met volle teugen van het leven, beleefde onmogelijk liefdes – hij had relaties met de dochter én schoondochter van Jeanine, die hij nota bene van zijn dokter had gepikt – en behield een grote afstand met het publiek. In 1963 leek Anquetils populariteit in Frankrijk klaar voor de sloop, maar in de Tour slaagde hij er in het tij te doen keren. Poulidor ontgoochelde in de Alpen en Anquetil demonstreerde op meesterlijke wijze. In het Parc des Princes werd dit keer Anquetil bejubeld en Poupou uitgefloten. Aangeslagen aanvaardde die nederig zijn lot. Wat niemand echter wist, was dat Poupou door zijn ploegleider Antonin Magne was geflikt. In de Alpenrit naar Chamonix, weigerde hij Poulidor, die een musette had gemist, vanuit de wagen te bevoorraden. Gevolg: Poulidor kreeg een hongerklop op de col de la Forclaz en verloor minuten. “Terwijl we er met een boete van tien francs waren vanaf gekomen.” zei Poulidor. Antonin Magne boezemde bij Poulidor ontzag in. Dankzij zijn palmares – wereldkampioen en tweevoudig Tourwinnaar – maar ook door zijn onberispelijk voorkomen. Strak in het pak, onder zijn lange regenjas, vousvoyeerde hij zijn renners die hem steevast met ‘monsieur Magne’ aanspraken. Een Peter Post avant la lettre, met dat verschil dat hij diens leepheid mistte. ‘Prestigieus kampioen en mens. Gaf blijk van een voorbeeldige eerlijkheid,’ staat er op Wikipedia te lezen. Reglement was reglement voor Magne. Wat een verschil met Raphaël Géminiani die Anquetil allerlei lepe trucen aanleerde. Zo liet hij in die bewuste Alpenetappe Anquetil op de col de la Forclaz van fiets wisselen om met een kleinere versnelling te rijden. Verboden, maar ‘le grand fusil’ trok het zich niet aan. Hij betaalde met plezier de boete. De verschillende aanpak van de twee ploegleiders zou ook in de Tour du siècle een cruciale rol spelen.

Trofeo Baracchi

Aan de vooravond van de Tour van 1964 was de spanning tussen de twee favorieten te snijden. Beide heren verkeerden in topconditie. Poulidor had de Vuelta gewonnen, Anquetil de Giro. Een paar maanden eerder had een incident ook voor extra-sportieve wrevel gezorgd. Poulidors manager – Roger Piel – had met veel centen Anquetil overtuigd om samen met zijn cliënt de Trofeo Baracchi te rijden. Poulidor droomde van een overwinning in de tijdritklassieker en had zich minutieus voorbereid, maar Anquetil, die de wedstrijd al op zijn palmares had staan, wou zich zo laat op het seizoen niet meer uitsloven. Terwijl Poulidor al een week ter plekke was, arriveerde Anquetil één dag voor de wedstrijd. Hij trok meteen met Jeanine en Géminiani naar een galadiner van een lokale sponsor. De plichtsbewuste Poulidor vroeg hem om ’s anderdaags nog even samen te trainen. ‘Ik heb geen ervaring met een koppeltijdrit, je kan me zoveel leren, Jacques,’ smeekte Poulidor.’ Ik zal zien,’ zei Anquetil. De dag nadien kon Poulidor enkel naar de gesloten luiken van Anquetils slaapkamer staren. Toen Jacques aan de start verscheen, deed hij lyrisch over een pokerpartijtje en de fles Chianti die hij de avond voordien nog genuttigd had. Maar klasse kan tegen een stootje, op een tiental kilometer van de streep riep Geminiani hen vanuit de wagen toe dat ze twee minuten voorsprong hadden. Het signaal voor Anquetil om plots de benen stil te houden. Was het vermoeidheid, desinteresse of plaagstoten ten opzichte van zijn jongere rivaal? Hij nam niet meer over. Poulidor beukte in regen en wind en gaf alles wat hij nog kon, maar strandde op 9 seconden van het duo Jo Velly en Joseph Novales. Hij was woedend. De Tour van 1964 kreeg hierdoor een dubbele bodem: Poulidor wou de vernedering van het jaar voordien uitwissen en wraak nemen op wat Anquetil hem in de Baracchi had geflikt.

Twee dagen voor de start waren alle renners al in Rennes aanwezig, behalve één: Raymond Poulidor. Magne stond op ontploffen. Pas de avond voor de wedstrijd verscheen Poupou op het appel. “Ik ben de laatste bergetappe over de Puy-de-Dôme nog gaan verkennen,” excuseerde hij zich. In werkelijkheid had de krenterige Poulidor nog snel een criterium meegepikt. Een leugen met grote gevolgen.

In de eerste etappe naar Lisieux kreeg Poulidor een eerste opdoffer te verwerken. Hij viel op zo’n 3 kilometer van de streep en verloor twintig seconden ten opzichte van Anquetil. Maar in de Alpen zette Poulidor de situatie recht. Hij nam zelfs een dikke minuut voorsprong op Anquetil. Na de 8e etappe stond in Briançon de quasi onbekende George Groussard in het geel te blinken. De drie favorieten – Bahamontes, Poulidor en Anquetil, volgden respectievelijk op 3’35”,4’07” en 5’22”.

Magicien Magne

 

De kaarten lagen gunstig voor Poulidor, maar vanaf de 10e etappe ging Poulidor aan zijn reputatie van eeuwige pechvogel werken. Bij de aankomst in Monaco sprintte Poulidor als eerste over de aankomstlijn, maar was hij vergeten dat er nog een extra rondje op de piste moest gereden worden. Anquetil nam over, won de eindsprint en graaide de minuut bonificatie mee. Poulidor kon zichzelf voor de kop slaan, maar Magne bleef er opvallend stoïcijns onder. De Mercier-ploegbaas was niet enkel bijzonder charismatisch, hij was ook bijzonder bijgelovig. De wichelroede vertelde hem wat hij al een tijdje vermoedde: namelijk dat de maanden juni en juli bijzonder ongunstig lagen voor zijn kopman. Geen wonder dus dat Poupou tijdens zijn Tour de Frances de valpartijen, hongerkloppen, lekke banden en misrekeningen zou blijven opstapelen. Maar dat wist Poupou tijdens die zwoele zomerdag in Monaco nog niet.

In de daaropvolgende tijdrit, deed Anquetil haasje over met Poulidor. Halverwege de Tour had hij 37 seconden voorsprong op Poupou, de verbluffende Groussard reed nog steeds comfortabel in het geel. Poupou rekende zich nog steeds rijk. In de bergen was hij de betere van Anquetil, na de rustdag zou hij hem in de Pyreneeën de genadeslag toebrengen. Anquetil leek hem daarbij weinig in de weg te leggen. Hij had Jeanine laten overkomen om zich op de rustdag eens culinair te laten gaan. De twee werden samen onder een boom gespot, van een mechoui etend en sangria drinkend. “Ik was er gerust in. De volgende dag stond er immers een gemakkelijke etappe op het programma. Eén col van tweede categorie ‘le Port d’Envalira’ en dan vlak uitbollen naar Toulouse,” aldus Anquetil. Maar de etappe van Montpellier naar Andorra had een voorgeschiedenis. Een waarzegster – ‘Madame Bellini’ – had in een krant voorspeld dat Jacques Anquetil tijdens de veertiende etappe een ongeval zou krijgen. De bijgelovige Magne zag er een voorteken in en vroeg zijn team om er meteen de beuk in te gooien. Was het de voorspelling die hem verlamde, of lag het lamsgerecht op zijn maag? Anquetil kwam geen meter vooruit. Terwijl Poulidor met de andere favorieten wegsnelden, beleefde Anquetil op de Port d’Envalira de grootste lijdensweg uit zijn carrière. Hij wou opgeven, stapte effectief af, maar zijn ploegmaats duwden hem terug op zijn fiets. Over wat er nadien gebeurde, lopen de versies uiteen. Volgens ploegleider Raphaël Geminiani zou een bidon met champagne Anquetil er bovenop geholpen hebben. Poulidor zelf beweerde dat monsieur chrono onrechtmatige hulp kreeg. “Jacques had altijd gediskwalificeerd moeten worden. Er waren toen nog niet zoveel tv-camera’s in de buurt, maar Louis Rostollan heeft hem letterlijk naar boven getrokken.” Op de top had Anquetil vier minuten achterstand op de kopgroep. Er was een dichte mist waardoor afdalen levensgevaarlijk was, maar Anquetil stortte zich als een slechtvalk naar beneden. “Dat kon hij enkel doen omdat de volgauto’s met hun koplampen de weg voor hem verlichtten, anders had hij zich dood gereden. Omdat wij het heel voorzichtig aanpakten, nam hij tijd terug. Plots dook hij naast ons op. Hij was helemaal verrezen.” Op dat moment maakte Magne de grootste blunder uit zijn carrière. Hij zag dat er speling op het wiel van Poulidor zat en gebood hem van fiets te wisselen. Poulidor: “Antonin Magné kwam langs me rijden. ‘Wissel van wiel!’ riep hij. Ik wou niet, maar hij bleef aandringen. We wisselen en de mecanicien duwde me met fiets en al de gracht in. Mijn pedaal helemaal kapot, gepruts langs de weg. En op dat moment begonnen ze te demarreren.” Vooraan had men inderdaad bloed geroken. De Raphaëls van Anquetil smeedden een combine met de renners van Pelforth en Peugeot. Ze legden er samen de pees op en Poulidor kreeg meer dan twee minuten aan zijn broek. Die legendarische etappe vatte het verschil tussen beide renners perfect samen. Anquetil slaagde erin om bijna verloren etappes toch te winnen. Poulidor blonk vooral uit in het verliezen van bijna gewonnen etappes.

Het mirakel van Luchon

‘Game over’ voor Poulidor dacht iedereen na de dramatische 14e etappe. Maar de dag nadien, in de etappe van Toulouse naar Luchon, wiste Poulidor het tijdsverschil quasi uit. Na een indrukwekkende solo over de col de Mente, Portet d’Aspet en de col de Portillon, bedroeg het verschil met Anquetil maar negen seconden meer. Iedereen dacht dat Poulidor erop en erover zou gaan, maar in de volgende etappe voltrok zich een nieuwe verrijzenis. De Spaanse berggeit Federico Bahamontes won met groot overmacht de laatste Pyreneeënetappe en voerde ineens het klassement van de favorieten aan. Met 51 seconden voorsprong op Anquetil en één minuut op Poulidor, leek hij plots een kandidaat voor de eindzege. En wat te denken van de onvermoeibare Georges Groussard, die op vier dagen van het einde nog steeds in het geel rondreed? Zou er toch een derde hond met het been gaan lopen?

Helaas. Bahamontes en Groussard werden in de 47 km lange tijdrit van Peyrehorade naar Bayonne weggeblazen. Poulidor reed fantastisch en hield tot halverwege gelijke tred met Anquetil, maar toen begon de wichelroede van Magne weer op te spelen. Op 20 km van de finish kreeg Poulidor een lekke band. De mecanicien hing met de reservefiets al uit het portier om snel te kunnen wisselen, maar Magne remde te bruusk. De mecanicien werd met fiets en al op Poulidor gekatapulteerd. “Die jongen had zijn been gebroken, hij kon zich niet oprichten, ik moest mijn vélo vanonder hem wegsleuren. Met mijn enkels in de tengels zat ik daar te klooien. Na honderd meter moest ik nog eens stoppen om mijn scheef stuur recht te trekken,” aldus Poulidor. “Achteraf bleek hoe sterk Poupou was. Mààr 47 seconden had hij moeten prijsgeven op Anquetil. Die nam het geel over van Groussard, Poulidor volgde op 56 seconden. De beslissing zou op de Puy-de-Dôme vallen. Maar eerst moest de zwartste pagina uit de Tourgeschiedenis nog geschreven worden.

Tour de drame

Vierentwintig uur voordat de reus van de Auvergne over de Tourafloop zou beslissen, reed een vrachtwagen met kerosine het dorpje Port-de-Couze in. Hij moest een paar kilometer verder de helikopters voor de live-uitzending bevoorraden, maar zou daar nooit aankomen. De chauffeur miste zijn bocht en boorde zich doorheen de balustrade van een brug. Hij nam veertig supporters mee en stortte een kanaal in. Een kwartier later passeerde het peloton, de renners zagen de onthoofde lijken in het water drijven. Verbijsterd stapten ze van hun fiets, zich amper realiserend welke horror er voor hen afspeelde. Een klein meisje stak haar bebloede hand uit naar geletruidrager Anquetil. ‘Help ons, Jacques.’ De verweesde renners werden echter aangemaand om verder te rijden. Aangeslagen hielden ze een slakkentempo aan en dat was niet naar de zin van een supporter. ‘Luiaards!’ riep hij naar het peloton, vijf kilometer verder. Bij Pierre Everaert, ploegmaat van Anquetil, sloegen de stoppen door. De politie moest de razende Everaert van de man afhalen.

Eén minuut stilte bij de start van de 19e etappe. Meer was er de negen dodelijke slachtoffers van de grootste ramp uit de Tourgeschiedenis niet gegund. Daarna waren alle ogen op het duel der duels gericht. Een kwartier voor de start had Magne aan Poulidor gevraagd welke versnelling hij had laten steken. “42×24 moet volstaan,” zei Poulidor laconiek. Bij het zien van Jimenez en Bahamontes hun derailleurs stokte Poupou zijn adem. Ze hadden er vanachter een 26 opzitten. Met stijgingspercentages van 13% de juiste gok, maar Poulidor had – in tegenstelling tot wat Magne dacht- net nagelaten om de Puy de Dôme te verkennen. Op vier kilometer van de finish demarreerden de twee Spaanse klimgeiten. In de achtergrond speelde zich de strijd om de Tour af. Maître Jacques zag af maar speelde blufpoker, hij bleef ostentatief naast Poulidor rijden. En die kreeg hem er met zijn grote versnelling niet af. Minutenlang reden ze zij aan zij naar boven. Tot hun ellenbogen elkaar raakten en Equipe-fotograaf Krieger de foto van zijn leven maakte.

“Ze proefden elkaars zweet en adem,” schreef Tourdirecteur Jacques Goddet achteraf. Poulidor was minder lyrisch. “Het was de schuld van de volgmotors. Elk moment zou er één van ons kraken en dat wisten ze. Dus kwamen ze dichter bij ons rijden. Het was kiezen: mijn schouder tegen die van Jacques zetten of me laten omverrijden. Ik had brandwonden omdat mijn been één van de uitlaten van de motoren raakte, zo dicht reden ze.”

Op 900 meter van de streep, deed Poulidor waar de helft van wielerminnend Frankrijk op hoopte: hij ging op de pedalen staan en nam een paar meter. Het werden er vijf, tien, twintig. Anquetil moest lossen. “Jacques Anquetil beleeft het moeilijkste moment uit zijn carrière,” sprak de radiocommentator. Anquetil plooide, maar brak niet. Poulidor kon maar 42 seconden terugnemen, Anquetil bleef met 14 seconden in het geel. “Verdomme, dat zijn er 13 te veel,” kreunde hij tegen zijn verzorger. “C’est pas joué,” zei Poulidor tegen de journalisten. Zijn kansen waren geslonken, maar in die knotsgekke Tour was alles mogelijk. Als hij Anquetil met vijf seconden voorbleef in de 27 km lange slottijdrit, zou hij dankzij de bonificaties alsnog de Tour winnen.

Het mirakel leek zich te voltrekken. De tussentijden gaven hem een voorsprong op Anquetil. Het volk langs de weg beleefde een collectief delirium, zeker toen Poulidor, na het overschrijden van de meet door de speaker als winnaar werd uitgeroepen. Poulidor dook als een gek in de armen van Magne. Twintig seconden was Poupou een Tourwinnaar, tot reporter Daniel Pautrat met een bedrukt gezicht op hem toe kwam gestapt. ‘Tu as perdu, Raymond.’ Op archiefbeelden is dit ijzingwekkend moment vastgelegd. In één seconde veranderde Poulidors gelaatsuitdrukking van opperste geluk naar diepe wanhoop. Toch vond Poulidor de moed om Anquetil te feliciteren. Er werden zelfs kussen uitgewisseld. “Het moet vreselijk zijn om zo de Tour te verliezen, je ben een waardig verliezer” troostte Anquetil zijn concurrent op het podium. “Merci, Jacques, T’étais le meilleur,” prevelde Poulidor. Opnieuw volgden er kussen. De strijdbijl leek begraven, tot Anquetil de dag erna de kop van een krant zag. “Anquetil le vainquer, Poulidor le héros.”

Anquetil was in zijn trots geraakt. Ook al had hij zijn vijfde tour gewonnen, een record, toch kreeg hij daar niet de erkenning voor. Hij begreep niet waarom het publiek hem niet bewonderde en Poulidor, die vooral verloor, wél. De succesvolste renner kreeg een minderwaardigheidscomplex tegenover de verliezer. Poulidor werd na iedere nederlaag tegen Anquetil populairder. “Nooit ben ik ’s ochtends opgestaan met het idee: vandaag moet ik winnen. Ik had dat niet nodig. Hoe meer ik verloor, hoe vetter mijn contract het jaar erop was,” aldus Poupou. “Ik had te doen met Jacques die zwaar onder druk stond om te presteren. Van mij werd enkel verwacht dat ik strijdend ten onderging. Die populariteit heeft me niet echt geholpen in mijn carrière. Want Anquetil werd er alleen maar nijdiger door en had liever dat een ander won dan ik. Dat heeft me veel overwinningen gekost. En het werd steeds erger. On se détestait. We haatten elkaar. Al was dat vooral buitenstaanders die daarvoor zorgden. Onze rivaliteit werd opgeklopt, door onze entourage en de journalisten, en iedereen ging er in mee.”

Polidori

De rivaliteit werd obsessief, zelfs grotesk. In de Giro ontdekte Anquetil dat er een zekere Polidori voor hem in het klassement stond. Zijn naam deed Anquetil te veel aan zijn grote rivaal denken. De paranoia sloeg toe. “Ze zullen in Frankrijk nogal lachen als die voor me eindigt,” zei hij tegen zijn ploegmaat Anatole Novak. “Zorg dat hij nergens nog naartoe rijdt.” Tot zijn stomme verbazing merkte Giro-debutant Giancarlo Polidori dat hij de hele tijd geschaduwd door een paar van Anquetils ploegmaats. Pas toen hij minuten in de bergen verloor, lieten ze hem gerust.

De vete kwam tot een climax in het voorjaar van 1966. Poulidor beweerde aan de start van Parijs-Nice niet in form te zijn, maar in de enige tijdrit klopte hij monsieur chrono. Anquetil kreeg 36 seconden aan de broek en kon niet lachen met dit staaltje komedie. Maître Jacques had een hekel aan leugens. Zo ontsloeg hij in 1961 zijn ploegleider Paul Wiegant omdat die tijdens de Grand Prix de Nations bewust verkeerde tussentijden had doorgegeven. In plaats van tien seconden voorsprong, riep Wiegant vanuit de wagen dat ie twintig seconden achterlag. Zo wou hij zijn renner tot de limiet drijven. Toen Anquetil ontdekte dat hij zich de pleures had gereden om met negen (!) minuten voorsprong op de tweede te finishen, was hij uitzinnig van woede. Ook nu kookte hij. ‘Binnen de 48 uur krijgt Poulidor de rekening gepresenteerd,’ zei hij tegen de journalisten. “Maak de troepen klaar voor een blitzoffensief,” zei hij tegen Geminiani, waarop hij hem aanmaande om ook allianties voor de blitzkrieg te smeden. Hij wou Poulidor in de laatste etappe van Antibes naar Nice vernederen. Vanaf kilometer één vielen de ploegmaats van Anquetil om beurt leider Poulidor aan. Het peloton was verdeeld in twee kampen. De Italiaanse teams Salvarini en Molteni kozen de zijde van Anquetil, de Peugeots deze van Poulidor. Een van hen, Andre Zimmerman, duwde Poulidor op La Tourette. Volgens de entourage van Poulidor kreeg Anquetil dan weer hulp van de motoren. Het werd een gekkenhuis, overal waren er meldingen van intimidaties en gevaarlijke manoeuvres. Renners werden zelfs de gracht ingereden. In de finale begon het pokerspel. De derde in de stand, Vittorio Adorni, viel aan. Anquetil liet Poulidor het gat toerijden om vervolgens zelf te demarreren. Poulidor ging dan weer achter Anquetil aan. Uiteindelijk kraakte Poupou. Anquetil was weg en reed de tijdrit van zijn leven. Hij kwam anderhalve minuut voor Poulidor op de Promenade d’Anglaise aan. Aan de journalisten dikte hij zijn prestatie aan door te beweren dat hij dertig keer had gedemarreerd, Poulidor hield het bij drie keer. Voor de televisiecamera’s ging de strijd verder. “Hij heeft het peloton in zijn macht, arrangeert koersen en zijn ploegmaten zijn criminelen,” fulmineerde Poulidor. Anquetil noemde Poulidor een slechte verliezer en zijn interview een kampioen onwaardig. Een paar maanden later, tijdens de Tour, kreeg Poulidor een nieuwe dreun. Anquetil was uit form maar toeterde toch dat hij de grote favoriet voor de eindzege was. Poulidor, verblind door de rivaliteit met Anquetil, geloofde het toneeltje en had enkel oog voor zijn rivaal. Veel te laat besefte hij dat het grote gevaar uit de Raphaël-ploeg Lucien Aimar was. Die was door het sluwe duo Geminiani-Anquetil in de aanval gestuurd en nam uiteindelijk de gele trui. Poupou stond opnieuw voor paal.

Beide heren sloten 1966 af zoals het begon: in blinde woede voor elkaar. Op het WK in Duitsland zonderden de twee Fransmannen, die er met kop en schouder bovenuit staken, zich in de laatste ronde af van de rest. Tot de rode vod eraan kwam. Toen begonnen ze te surplacen. Minuten lang keken de twee het wit uit elkaars ogen. Maar ineens dook Rudi Altig achter hen op. Die kon amper geloven wat er zich op zo’n 300 meter voor de finish voor zijn ogen afspeelde. Hij nam het geschenk met beide handen aan en snelde voorbij de twee heren naar de wereldtitel. De Franse supporters zagen het vol afgrijzen aan. De rivaliteit tussen hun idolen, waar ze zelf een groot aandeel in hadden, had tot de totale zelfdestructie geleid. Anquetil weigerde zelfs naar de podiumceremonie te komen. Een kans om de schande van de Nürburgring goed te maken kregen Anquetil en Poulidor niet meer. Nooit zou één van hen wereldkampioen worden.

In 1969 hing Anquetil zijn fiets aan de haak. De kemphanen hadden elkaar jaren niet gezien, tot Anquetil plots aan de start van een koers verscheen. Zijn dochtertje Sophie had hem een paar dagen eerder een koerspetje gevraagd. “Geen probleem,” zei Anquetil, “ik heb er nog honderden in mijn garage liggen.” Zijn dochter schudde het hoofd. “Niet één van jou, maar van mijn grote held: Poupou.” En dus trok Anquetil in 1974 naar een wedstrijd van Poulidor om hem een petje af te luizen. “Ik dacht dat ik van je verlost was, maar zelfs via mijn nageslacht maak je me het leven nog zuur,” lachte Anquetil. De twee werden boezemvrienden. “Jacques had één groot probleem: zijn timiditeit,” vertelde Poulidor vorig jaar in dit blad. “Na onze carrière hebben we nog een jaar samen een PR-functie in een bedrijf gehad. Daar zag ik hoe lastig hij het had wanneer hij mensen niet kende. Dan zette hij een geforceerde glimlach op. Maar eigenlijk was hij een heel warm mens. Op het einde zei hij: ‘We hadden dezelfde ideeën, we hebben tien jaar van onze vriendschap verloren.’”

Anquetil stierf op zijn 53e in 1987 aan maagkanker. Op zijn sterfbed zei hij tegen een ontroostbare Poulidor: “Het spijt me, Raymond. Ook nu word je weer tweede.” Pas vorig jaar volgde Poulidor zijn grote rivaal naar de eeuwige jachtvelden. In zijn graf nam hij het best bewaarde geheim uit de Tour van 1964 mee. Gelukkig was zijn ploegmaat en beste vriend Hubert Fraissex zo loslippig om het verhaal vorig jaar alsnog te onthullen. “De avond voor de cruciale etappe over de Puy-de-Dôme kreeg Raymond onverwacht bezoek in zijn hotel. Jimenez en Bahamontes stonden plots in de kamer. Ze hadden liever dat Poulidor de Tour won dan Anquetil. Ze vroegen elk 5.000 francs en dan mocht Poupou de laatste bergetappe winnen.” Magne, volhardend in zijn krenterige eerlijkheid, weigerde echter te betalen. Een laatste fatale beslissing. Want met die winst had Raymond Poulidor een minuut bonificatie genomen en de Tour van de eeuw gewonnen. En was er van ‘le second eternel’ nooit sprake geweest.

Tekst: Jeroen Denaeghel